Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

MOORD

betekenis & definitie

is een misdrijf tegen het leven van een persoon. Het is een der misdaden, die het eerst strafbaar zijn gesteld.

De oudere rechten maken niet de fijnere onderscheidingen in de strafbare feiten, die het nieuwere recht kent. Het oude Romeinse recht straft met gelijke straf alle daden, die de dood van een persoon ten gevolge hebben; pas de Lex Cornelia de sicariis et venificis (de wet over moordenaars en giftmengers van Sulla) voert enkele onderscheidingen in, maar stelt toch met moord een aantal handelingen gelijk, die naar onze begrippen van strafrecht streng daarvan moeten worden onderscheiden. Naar Oudgermaanse opvatting is moord de heimelijke levensberoving. Wie het lijk van de verslagene verbergt, begaat een moord. Ook in de Middeleeuwen was in de Germaanse landen de heimelijkheid veelal nog een kenmerk van de moord. Vaak echter werd toen het begrip moord ook uitgebreid tot andere gevallen van levensberoving, die een slechte gezindheid van de dader verrieden, zoals het doden uit winstbejag (roofmoord), en sinds de 14de eeuw ook het doden met voorbedachten rade. In de Carolina is de voorbedachte raad het kenmerk geworden van moord.

Het moderne strafrecht maakt scherp onderscheid tussen moord en doodslag. Volgens het NEDERLANDSE W.v.Sr. (art. 287) is schuldig aan doodslag hij, die opzettelijk een ander van het leven berooft. Schuldig aan moord is hij, die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft (art. 289). In beide gevallen moet dus op het ogenblik, dat de daad gepleegd werd, de wil tot levensberoving hebben bestaan, maar terwijl de moord vooraf is beraamd, is het bij doodslag voldoende, dat de wil om te doden een ogenblik vóór de volvoering is opgeweld. Op moord stelt de wet levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste 20 jaren; op doodslag gevangenisstraf van ten hoogste 15 jaren. Wordt de doodslag gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zich zelf of andere deelnemers aan dat feit, hetzij straffeloosheid, hetzij bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, dan wordt de doodslag gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste 20 jaren (art. 288).

Bijzondere vormen van doodslag en moord zijn kinderdoodslag en kindermoord. De straf voor kinderdoodslag is gevangenisstraf van ten hoogste 6 jaren, voor kindermoord ten hoogste 9 jaren. De wet bedreigt verder nog afzonderlijke straffen tegen hem, die een ander op zijn uitdrukkelijk en ernstig verlangen van het leven berooft en tegen hem, die opzettelijk een ander tot zelfmoord aanzet, hem daarbij behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, doch de laatste is alleen strafbaar, indien de zelfmoord werkelijk volgt. Eindelijk wordt onder de misdrijven tegen het leven gericht nog behandeld het opzettelijk veroorzaken van de afdrijving of de dood van de vrucht van een vrouw, waarbij strafbaar is zowel de vrouw zelf als degene die met of zonder haar toestemming het feit bewerkstelligt (z afdrijving).

Bij al deze misdrijven bestaat de wil tot levensberoving. Bestaat alleen de wil om te mishandelen, maar treedt de dood in als ongewild gevolg, dan kan alleen straf worden uitgesproken wegens mishandeling. Vroeger sprak men van „doodslag uit onvoorzichtigheid”. De Nederlandse wet geeft aan het daarmede bedoelde geval geen afzonderlijke naam, maar bedreigt tegen hem, aan wiens schuld de dood van een ander is te wijten, gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste 9 maanden (art. 307).

Lit.: Simons-Pompe, Leerb. v. h. Ned. Strafr., dl II, 6de dr. (Gron.-Batavia 1941), blz. 7 v.v.; Noyon-Langemeyer. Het Wetb. v. Strafr. Dl III, 5de dr. (Arnhem 1949) blz. 95 v.v.

In BELGIË maakt het W.v.Sr. onderscheid tussen vrijwillige en onvrijwillige manslag. Vrijwillige manslag, opzettelijk gepleegd, heet doodslag en wordt met levenslange dwangarbeid gestraft (art. 393). Doodslag met voorbedachten rade heet moord en wordt met de dood gestraft (art. 394). Dezelfde straf is bedreigd tegen oudermoord (het doden van wettige ascendenten of van de natuurlijke vader of moeder) en tegen vergiftiging (artt. 395 en 397). Kinderdoodslag en kindermoord (doodslag, resp. moord begaan op kinderen bij of onmiddellijk na de geboorte) worden gestraft gelijk doodslag en moord; zijn zij echter door een moeder gepleegd op haar buitenechtelijk kind, dan zijn de straffen resp. dwangarbeid van 10 tot 15 jaren en dwangarbeid van 15 tot 20 jaren (art. 396).

In bepaalde gevallen zijn moord en doodslag verschoonbaar; de bedreigde straffen zijn dan veel lichter, nl. gevangenisstraf van 1 tot 5 jaren. Deze gevallen zijn aanwezig indien het feit onmiddellijk is uitgelokt door ernstige gewelddadigheden tegen personen, indien het begaan is bij de afweer van inbrekers overdag, of door een echtgenoot op de andere echtgenoot of diens medeplichtige bij ontdekking op heterdaad van overspel (artt. 411 -414). Niet gestraft wordt hij, die handelt in noodweer.



Onvrijwillige manslag,
begaan uit gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van 3 maanden tot 2 jaren en boete van 50 tot 1000 franken (art. 418 en 419).

Wie een ander slagen of verwondingen toebrengt zonder opzet om te doden, wordt, als de dood daar het gevolg van is, gestraft met opsluiting van 5 tot 10 jaren, of, zo hij met voorbedachten rade handelde, met dwangarbeid van 10 tot 15 jaren.

< >