Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

MOOK EN MIDDELAAR

betekenis & definitie

Ned. Limburgse gemeente van 1837 ha met (1951) 2325 inw., v.w. (1947) 96,5 pct R.K., 2,5 pct Prot. en 1 pct andersdenkenden, gelegen rechts van de Maas, vormt de Z.W. zijde van het pleistocene heuvelland van het Rijk van Nijmegen.

De gemeente omvat de dorpen Mook (1947: 800 inw.), Middelaar (595), Molenhoek (400). Hoofdzaak is landbouw (gemengde bedrijven); verder is er enige industrie. Ook is er championteelt. In 1950 is een afgraving begonnen van het Mooksche en Middelaarsche Broek voor winning van zand en grint. Het vreemdelingenverkeer is van betekenis (Plasmolen).Het dorp Mook (vroeger Moldick), was aanvankelijk Akens kerkbezit, daarna achtereenvolgens Gelders, Kleefs, Spaans en sedert 1713 Pruisisch. Er is een 15de-eeuwse kerk. Middelaar heeft nog enkele resten van een vroeger sterk kasteel, zetel van de heren van Mook, maar sedert 1388 Gelders en in de 19de eeuw afgebroken.

Slag op de Mookerheide

(14 Apr. 1574), maakte een einde aan de veldtocht door Lodewijk van Nassau beraamd om de Hollanders te helpen en Leiden te doen ontzetten. Voor omstandigheden waaronder deze slag geleverd werd, z Lodewijk van Nassau.

Lit.: Van Herwerden, Lod. van Nassau (1939).

< >