bekende Romeinse vrouw, dochter van Publius Cornelius Scipio Africanus major en gehuwd met Tiberius Sempronius Gracchus, die in 177 en 163 v. Chr. consul en in 169 censor was.
Haar zonen, Tiberius en Gaius Sempronius Gracchus, waren de bekende volksleiders. Volgens de legende wees zij, toen een rijke, met edelgesteenten getooide Romeinse vrouw haar juwelen begeerde te zien, op haar kinderen. Cicero roemt de stijl van haar brieven; de twee fragmenten, die over zijn en die veelal ten onrechte voor vals worden gehouden, bewijzen, dat zij zich heftig heeft gekant tegen Gaius’ voornemen om de politiek van zijn oudere broeder weer op te nemen. Toen hij echter niet voor haar bezwaren week, stond zij trouw aan zijn zijde.Lit.: F. Münzer in Pauly-Wissowa Realencycl. d. class. Alt. IV, 1592 sqq.; G.
Corradi, Comelia e Sempronia (Roma 1945).
