Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Matthias alexander CASTRÉN

betekenis & definitie

Fins taalkenner (Tervola 2 Dec. 1813 - Helsingfors 7 Mei 1852), vestigde zich, na zijn studiën te Helsingfors, in 1837 aldaar als privaat-docent. Het genootschap voor Finse Letterkunde spoorde hem aan, de verstrooide overblijfselen der nationale letterkunde van zijn vaderland te verzamelen.

Reeds in 1839 ondernam hij een reis door Fins Lapland. Hierop volgde in 1840 een tocht door Karelië, waar hij zich vooral op de kennis der taal toelegde. Door zijn belangrijke monografieën over de Finnen, Eesten en Lappen verwierf hij naam en met steun van de Staat zette hij zijn onderzoekingen bij de Laplanders en Samojeden voort. Ook nam hij als linguist en ethnograaf, in opdracht van de St Petersburgse Academie, van 1845-1849 deel aan de expeditie naar Siberië, van de grenzen van China tot aan de Noordelijke Ijszee.

Na zijn terugkeer werd hij (in 1851) benoemd tot eerste hoogleraar in de Finse taal en letterkunde aan de universiteit te Helsingfors en hield zich tevens bezig met het rangschikken en bewerken der verzamelde bouwstoffen. Bij zijn interpretatie van de Kalevala past Castrén, in deze leerling van Grimm, de natuur mythologische verklaringswijze toe. Wainamöinen werd voor hem de god van het water, Ilmarinen de god van de lucht enz.Bibl.: De affinitate declinationum in lingua Fennica, Esthonica et Lapponica (1839); Om accentem inflytande in Lappskan (1845); Elementa grammaticae Tscheremissae; Elementa grammaticae Syrjaenae; De affix is personalibus linguarum Altaicarum (Helsingfors 1850); Vorlesungen über die Filmische Mythologie (vert. d. Schiefner, Petersburg 1853).

< >