Nederlands dichteres (Amsterdam 25 Mrt 1594 - 20 Juni 1649), dochter van Roemer Visscher, zuster van Anna, kreeg de naam Tesselschade naar aanleiding van een grote schade door haar vader geleden ten gevolge van het verlies van een aantal koopvaardijschepen bij Texel. Dank zij een nog veelzijdiger opvoeding dan haar zuster werd ze in de literaire kring van haar vader en later in de Muiderkring bewonderd niet alleen om haar schoonheid en vrolijkheid, maar ook om haar prestaties: zang en spel op de luit, precieuze versjes, gegraveerde roemers enz.
Maria Tesselschade huwde in 1623 met Allard Jansz. Crombalgh; de 2 dochters uit dit huwelijk geboren heeft ze nog overleefd. In 1641 ging ze over tot de R.K. kerk. Enige van door haar gegraveerde glazen worden bewaard in het Rijksmuseum te Amsterdam.Lit.: J. Worp, Een onwaerdeerlijke vrouw. Brieven en verzen van en aan M. T. (1918); J. F. M.
Sterck, in: Tijdschr. v. Ned. Taal en Lett. (1921); over de graveerkunst van Anna en Maria: Jaarverslag Kon. Oudheidk. Gen. (1900), blz. 38 e.v., Oud-Holland I (1883), blz. 275 e.v.