Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Lorenzo valla

betekenis & definitie

(Lat.: Laurentius), eigenlijk della Valle, Italiaans humanist (Rome 1406/’07 - 1 Aug. 1457), belangrijk als philoloog, filosoof en historicus, ieerling o.a. van Leonardo Bruni, studeerde te Florence en was hoogleraar te Pavia (1429-’31) en aan vele andere universiteiten, tot koning Alfonsus V van Napels hem onder zijn schutse nam; hij volgde de vorst ook op diens krijgstochten. Van meet af bond hij een genadeloze strijd aan tegen de Scholastiek, die hij „ontwikkelde mensen onwaardig” noemde, en verkondigde een sterk paganistisch, geleerd-wijsgerig epicurisme, eigen aan deze vroeg-Renaissance.

Nog heviger schokte hij de clerus met zijn befaamde studie over de „Donatio Constantini” (versch. 1440), waarin hij met uiterst critische geest betoogde dat het document der Constantijnse schenking, zolang aangezien als basis der pauselijke aanspraken op wereldlijke macht, een vervalsing was. Voorts betwistte Valla dat de Apostolische Geloofsbelijdenis gemeenschappelijk werk der 12 Apostelen was, logenstrafte hij de authenticiteit van de op naam van Dionysius de Areopagiet staande geschriften, ontkende hij de waarde van het kloosterleven en verschafte hij zo een machtig wapen aan de anticlericale tendens van zijn tijd. Erasmus, Luther en Calvijn bedienden zich van zijn argumenten en pasten zijn historisch- en literair-critische methodes toe. Valla werd voor een pauselijk gerecht gedaagd doch vluchtte in 1444 bijtijds uit Rome. Toen echter het Humanisme onder Nicolaas V ook in de Curia triumfeerde, werd hij ’s pausen secretaris (1447). Zijn diensten aan de klassieke studiën zijn onschatbaar; zijn Elegantiae hebben het gehele terrein der Latijnse studie vernieuwd en golden lang als tekstboek; maar vooral als initiator der critische methode is zijn invloed, nog meer in de eeuw volgend op de zijne, overweldigend geweest.DR MR H. VAN DEN BERGH

Bibl.: De voluptate (1431, tegenoverstelling van stoïsche, epicur. en christ. ethiek); Elegantiae latinae linguae (1435-44; begrenst duidelijk het klassiek t.o. het middeleeuws latijn); Historiae Ferdinandi regis Aragoniae (1445-46); De libero arbitrio (1482, nieuwe uitg. d. Anfossi, Firenze 1934); De falso credita et ementita Constantini donatione (1440, nieuwe lat. uitg. d. Schwahn, 1928, Ital.: Milano 1952); voorts briljante vert. v. Herodotus en Thucydides i. h. latijn.

Lit.: G. Mancini, L. V. (Firenze 1891); J. E. Sandys, Hist. of Glass. Scholarship (1908); J. A. Symonds, Renaiss. in Italy (I897-99); E. Walser, Poggius Florentinus usw. (1914); E. Garin, L’Umanesimo nel Rinasc. ital. (Bari 1952); Idem, Dal Medioevo al Rinasc. (Bari 1952); vgl. D. Cantimori, in: Riv. stor. ital. 1936, pp. 41-69.

< >