Russisch schrijver (Orel 18 Juli 1871 - Mustamäggi, in Finland 12 Sept. 1919), debuteerde met een aantal korte verhalen, die dadelijk de aandacht trokken, zoals zijn Perwi Gonorar (Het eerste honorarium); Moltchanie (Het Stilzwijgen, 1900); W podwalje (In de kelderwoning, 1901). In de daarop volgende periode beschreef hij met een doordringend psychologisch vermogen abnormale gevallen op sexueel gebied, bijv. Bjezdna (De Afgrond, 1902) en W toemanje (In de Nevel).
Dit psychologisch penetratievermogen is nog sterker in zijn aangrijpend verhaal Mysl (De Gedachte, 1902), waarin een intellectueel krankzinnigheid simuleert om ongestraft een moord te kunnen begaan en later gaat twij felen aan zijn eigen normale geest. Dit grensgebied tussen het normale en abnormale bestrijkt Andrejew eveneens in zijn drama Tsjornië Maski (De zwarte Maskers), waar op een door een koning gegeven bal plotseling tal van zwarte maskers (het symbool der waanzinnige gedachten) verschijnen, die de feestvreugde in een hel doen veranderen. In de vertelling Tjma (De Duisternis, 1907) stelt Andrejew het probleem, welk recht de ene mens heeft om goed te zijn, terwijl de meesten van zijn medemensen in de poel van het kwaad zijn geslingerd. Zou men bovengenoemde werken nog als de uitingen van een individualist kunnen bestempelen, in de Krasni Smech (De Rode Lach, 1904) en in de Raskaz o Sjemi Powjeschenich (Het Verhaal van de zeven gehangenen, 1908) toont Andrejew, dat hij het gebeuren van zijn tijd intensief heeft doorleefd. De Rode Lach is de beschrijving van de waanzin, die een Russisch militair in de Russisch-Japanse oorlog overvalt; in het verhaal van de Zeven Gehangenen beschrijft Andrejew de gemoedstoestand van vijf revolutionnairen, die met twee beroepsmisdadigers ter dood zijn veroordeeld. Zeer opmerkelijk is voorts zijn Judas Iskarioth, waarin Andrejew poogt een verklaring van Judas’ daad te geven.
Edgar Allan Poe, Dostojewski en Nietzsche hebben op Andrejew invloed uitgeoefend; een vertelling als De Gedachte roept vooral herinneringen aan beide laatstgenoemden op. Veel van Andrejew’s werk is ook in het Nederlands vertaald en in Nederland maakte vooral zijn Tchelowjek, kotori poloetchal potschetchina (De man die de klappen krijgt) grote indruk. In Wereldoorlog I nam Andrejew een onverzoenlijk anti-Duitse houding aan; dit blijkt uit zijn toenmaals geschreven drama: Korolj, zakon i swoboda (Koning, Wet en Vrijheid), waarin koning Albert van België de hoofdpersoon is. Bij het uitbreken van de bolsjewistische revolutie bleken de grote verschillen tussen Andrejew en de bolsjewiki. Hij schreef een pamflet tegen hen: S.O.S. Kort daarna stierf hij op zijn buiten in Finland ten gevolge van een angstaanval tijdens een luchtbombardement. De Sowjet-autoriteiten hebben een zeer goede posthume uitgave bezorgd van zijn werk, w.o. een drama (Requiem).S. VAN PRAAG
Lit.: A. Luther, Gesch. der russ. Lit. (1924); V. Posner, Lit. russe (Paris 1929). Zie ook: Kniga o Leonidje Andrejewje van Gorki e.a. (Berlin 1922).