(sport) is een der oudste spelbenodigdheden, geschikt voor werpen, slaan, stoten, schoppen. Reeds bij de oude volken werd hij door kinderen en volwassenen gehanteerd.
Men had ook toen ballen van verschillende grootte en vulling. Door de eeuwen heen is de bal één der meest gebruikte speelwerktuigen gebleven. Wij onderscheiden:1. Holle ballen
doorgaans bestaande uit een met lucht gevulde gummiblaas, waaromheen een leren- of rubberbekleding. Hiertoe behoren o.a. de voetbal, korfbal, handbal, waterpolo bal, vuistbal, waarvan de omvang varieert tussen 60 en 71 cm; de pushball, met een doorsnee van 180-200 cm; de rugbybal, die eivormig is; de tennisbal met een middellijn van ± 6,35 cm. Daarnaast veel soorten kinderballen.
2. Gevulde ballen
doorgaans bestaande uit een kern van samengeperst dierenhaar, met een Ierenof gummi-omhulling. Zij moeten vaak aan een voorgeschreven gewicht voldoen. Er toe behoren o.a.: de medizinbal (omtrek 35 cm, gewicht 3 kg), de slingerbal (omtrek 60 cm, gewicht 1J a 2 kg, voorzien van een leren lus), de slagbal (doorsnee 7 cm, gewicht 85 a 95 g), cricket- en honkbal, met een doorsnee van 7 cm, hockeybal met een middellijn van ga 10 cm en de golfbal, welke een middellijn van 3 a 4 cm heeft. Verder nog de biljartbal, die uit massief jvoor bestaat.
