Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LEKENSPEL

betekenis & definitie

In haar streven naar eenvoud en natuurlijkheid heeft de Jeugdbeweging, het eerst in Duitsland (Laienspiel), opnieuw de betekenis ontdekt niet alleen van volksdansen en volkszang, maar ook van volkstoneel en lekenspelen. Zij knoopt aan bij de zgn.

Mysteriespelen, de Kerst-, Passie- en Paasspelen, heiligen- en mirakelspelen der Middeleeuwen (z drama) en moraliteiten. Het lekenspel behoort bepaald onderscheiden te worden van het gewone amateur-toneel, dat doorgaans zeer verwant is aan het beroepstoneel en dit zo goed mogelijk imiteert. Het leveren van een hoge kunstprestatie is niet het eerste doel. Veeleer is het kenmerkende van het lekenspel, dat het de levensbeschouwing of godsdienstige boodschap van een gemeenschap zo waarachtig mogelijk en wars van theatrale effecten poogt weer te geven. Het kan ook een vrolijk spel of een satire zijn, welke de fantasie van spelers en toeschouwers poogt te stimuleren met de eenvoudigste middelen. Velen onderstrepen ook de paedagogische waarde van het lekenspel: in het spel gevoelen de spelers zich nauw met elkander verbonden in de dienst aan een ideaal, terwijl de afzonderlijke speler, die zijn rol met overgave vervult, door zijn spel innerlijk wordt gevormd. Met het lekenspel verwant en daarmee dikwijls verbonden is het spreekkoor.Het lekenspel heeft in Nederland ingang gevonden na ca 1920, in navolging van het Duitse „Laienspiel” (Otto Bruder, Rudolf Mirbt) en van het werk in België en Frankrijk van Henri Ghéon en Henri Brochet. Na 1945 is ook invloed van het Engelse „religious drama” te constateren. In de eerste 20 jaren werd het vooral beoefend door de Vrijzinnig-Christelijke Jeugdbeweging (met name Kerst- en Pinksterspelen), de Arbeiders-Jeugd Centrale (A.J.C.) en R.K. groepen. In rechtzinnig Protestantse kringen, waar men dezelfde principiële bezwaren als tegen het toneel van de schouwburg liet en veelal nog laat gelden, is na Wereldoorlog II de waardering voor het lekenspel sterk toegenomen. Ook in het buitenland (vooral Schotland, Scandinavische landen, Duitsland en Zwitserland) is de belangstelling in Protestantse kringen voor het religieuze spel sterk toegenomen en worden, ook in de kerken, regelmatig lekenspelen opgevoerd.

De belangrijkste oorspronkelijke lekenspelen werden geschreven door Henriëtte Roland Holst (spreekkoorspelen voor Vrijzinnig-Christelijke en religieus-socialistische groepen, o.a. Kinderen van deze tijd), Anthonie Donker („Maar wij....”, spel over de jeugdwerkloosheid, 1933), M.Nijhoff (een Kerst-, een Paas- en een Pinksterspel); voor socialistische jongeren door Mar ie Vos (Goudvreugde’s ontwaken) en Halbo G. Kool (De Burgers van Calais, Phoenix) en voor R.K. groepen door Gabriël Smit (Vrouwen aan het Graf; Kerstmis), Marie Koenen (Parcifal), Jac. Schreurs (Passiespel-Tegelen) e.a.

Vertaalde spelen o.a.: Henri Ghéon, Kermisvolk met Kerstmis; Sayers, De ijver voor Uw huis; Calderón, De Geheimen van de H. Mis; Stefan Zweig, Jeremia; Housman, Franciscusspelen.

PROF. DR G. SEVENSTER

Lit.: D. van der Poel, Leekenspel (1933); Jan Beerends, Het leekenspel (Bussum 1937); H. J. van Wielink, Lekentoneelspel; Ben Albach, De regie van het lekenspel (1947); Idem, De geschiedenis van het Kerstspel (1947); E. M. Browne, The Production of Religious Plays; F. Collins, Children in the Market Place (1942); E. W. Bates, The Church Play and its Production (1938); H. Ehrensperger, Conscience on Stage (1947); R. Mirbt, Das Laienspielbuch; J. Smits van Waesberghe, Muziek en Drama in de Middeleeuwen (Amsterdam 1942).

< >