Zuidhollandse gemeente van 1760 ha in de Vijfherenlanden, in het Oosten begrensd door de Diefdijk, waarover de grens met Gelderland (gemeente Beesd) loopt, telt (1951) 10380 inw., v.w. 84 pct Prot., 5 pct R.K. en 11 pct andersdenkenden.
De klei- en laagveenbodem is meest voor veeteelt in gebruik. Voornaamste bestaansbron vormt de groot-industrie, nl. de glasindustrie en de houtindustrie. Leerdam ligt noordelijk van de gekanaliseerde rivier de Linge en aan de spoorweg Dordrecht - Nijmegen.
In de Regentenkamer van het 18de-eeuwse Vrouwenhofje bevinden zich schilderijen van oude meesters (o.a. Frans Hals). De stad werd gesticht door de heren van Arkel en in 1492 tot graafschap verheven. Tot de gemeente behoren verder de buurten Klein-Oosterwijk (4025 inw.), Oud-Schaik (960), Nieuw-Schaik (415) en Hoogeind (220).
Lit.: L., onder red. v. W. v. Leer en J. A. v. Leer (Amsterdam 1926); P. M. v. Gent, L. door de eeuwen heen (Leerdam 1937).