(z ook glas). In 1915 nam de toenmalige directeur der glasfabriek „Leerdam”, P.
M. Cochius, het initiatief om het sier- en gebruiksglas technisch en aesthetisch op een hoger peil te brengen. Hij handelde daarbij onder invloed van de sedert enige jaren ingetreden algemene herleving der toegepaste kunsten. Een tiental jaren later gaf P. M. Cochius de stoot tot de oprichting van de Ned. Bond voor Kunst en Industrie (B.K.I.). Hij verkreeg de medewerking van K. P. C. de Bazel, die van 1915 tot zijn dood in 1923 ontwerpen voor „Leerdam” maakte. Voor De Bazel moest het glas vóór alles de schoonheid van zijn wezen tonen en geen fond voor onlogische versieringen zijn: eerherstel van het materiaal dus. Van de versieringsmethoden behield De Bazel alleen het facetslijpsel, dat met de hoofdlijnen van het voorwerp meeloopt. De serviezen, stellen, kommen en vazen, door De Bazel ontworpen, onderscheiden zich vooral door architectonische en mathematische vormgeving. Vele andere kunstenaars werkten later voor „Leerdam”, o.a. C. de Lorm, de ceramist Chr. Lanooy, de sierkunstenaars Jaap Gidding en Chr. Lebeau. A. D. Copier is degene, die van het begin van zijn kunstenaarsloopbaan aan „Leerdam” is verbonden, en ook thans nog als aesthetisch leider optreedt. Copier heeft De Bazel’s pionierswerk voortgezet en tot volkomen ontwikkeling gebracht. Glas IV). Aan de glasfabriek „Leerdam” is een glasschool verbonden, die werkt onder auspiciën van het Nijverheidsonderwijs.