is een in het Nederlands ingeburgerd woord van Javaanse herkomst, dat in het Javaans kraton of karaton luidt (een afleiding van ratoe, koning of koningin) en koningschap, koninklijke waardigheid, luister of macht, dynastie, rijksgebied en residentie betekent, al naar de samenhang, waarin het woord gebruikt wordt. In de laatste betekenis is het in bredere kring bekend geworden, ofschoon men in het Javaans de woonplaats der vorsten eer kedaton dan kraton noemt.
In de mond van Europeanen heet ook kraton het paleis van deze en gene vorst buiten Java.Een kraton is geen paleis, zoals men zich dat in Nederland voorstelt, doch een uitgebreid complex van allerlei gebouwen, die onderling gescheiden zijn door grote onbebouwde tussenruimten en die door drie muren omringd worden. Slechts voor een gering gedeelte dienen deze gebouwen tot huisvesting van de vorst en zijn gezin; voor de rest bestaan zij uit ruimten voor de verrichting van allerlei plechtigheden, die de adat voorschrijft, voor ceremoniële ontvangsten en samenkomsten, bureaudiensten, huisvesting van de ambtenaren en militairen, voor het orkest en zijn bespelers; op de grote pleinen, aloen-aloen geheten, waar het volk toegang heeft, worden volksfeesten en markten gehouden; ten slotte vindt men op het kratonterrein ook een moskee en bijbehorende gebouwen. In de Nederlandse tijd werd de bevolking van de kraton van Soerakarta door sommigen gesteld op 15 ooo mensen, zodat de kraton in waarheid een stad in een stad is. De kraton is gebouwd volgens door de traditie bepaalde, strikt in acht te nemen regels.
Lit.: V. Zimmermann geeft een beschrijving van de kraton van Soerakarta, van drie plattegronden voorzien (in dl 58 van het Tijdsein. v. h. Batav. Gen., 1919); H. C. Rogge beschrijft de kraton van Djokjakarta (in de Volksalmanak van 1873); P. A. Soerjadiningrat over de kraton van Jogjakarta (in: Djawa, jrg. 5, blz. 13 vlgg.).