is ontleend aan het Arabische woord ’adah „gewoonte”, letterlijk „wat terugkeert”.
Men stelt wel adat tegenover sjarat (sarat, hoekoem), met het eerste woord aanduidende de zuiver inheemse gewoonten, met het laatste woord de aan de Mohammedaanse wet ontleende regels en gewoonten (z adatrecht).