(Aksakowo 10 Apr. 1817 - Zante 19 Dec. 1860), oudere broer van Iwan, evenals deze publicist en historicus en, meer dan deze, grondlegger en theoreticus van het slawjanofiljstwo. Volgens deze leer mocht Rusland in geen geval de weg bewandelen, die tot het kapitalisme kon leiden, in deze moest het zich scherp van de Westerse landen onderscheiden.
In het slawjanofiljstwo schuilt ook nog een anarchistisch element, dat bij Aksakow vooral duidelijk wordt geaccentueerd. Als een van de kernpunten van zijn leer geldt de al of niet aan Proudhon ontleende uitspraak „De Staat is het Kwaad”. Hij critiseert de bestaande toestanden gezien uit het Rusland van vóór Peter den Grote, toen er z.i. normale betrekkingen tussen volk en regering bestonden, die in zijn tijd onder invloed van het W. verdwenen waren. In de practijk leidde de verdediging van deze ideeën enerzijds tot botsingen met de regering — bijv. toen in 1848 het baarddragen als revolutionnair verboden werd, omdat het als teken van toenadering tot het volk gold — anderzijds tot een verheerlijking van de orthodoxie en de autocratie, al waren deze dan ook door adviserende landdagen enigermate beperkt. Ook schreef hij een historische roman, Oswobodjdjenie Moskwi W. 1612 (De bevrijding van Moskou in 1612).Lit.: N. Roebinstein, Istoritsjeskaja teorija slawj'anofilow i eje klassowye korni, in de verzameling: Roesskaja istoriai literatoera w klassowom oswestsjenij (Moskwa 1927); Th. G. Masaryk, Zur Russ. Geschichts- und Religionsphilosophie (Jena 1913) I en II register i.v. Aksakow, J. en K.; Wladimir Astrow, Seelenwende, Die Geisteskampfe der Neuzeit im Spiegel der russ. Literatur (Freiburg i. Br. 1931).