Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KONINGEN

betekenis & definitie

De boeken der, is de titel van twee geschiedkundige geschriften van het Oude Testament, die behoorden tot de zgn. „oudere profeten” van de Hebreeuwse bijbel, nauw aansluitend bij en samenhangend met de boeken van Samuël. In de Vulgaat (en bij Rooms-Kath. schrijvers) worden dan ook de beide boeken van Samuël met die der Köningen onder de naam I - IV Kon. samengevat.

De beide laatste van deze vier boeken (dus de eigenlijke boeken der Koningen) vormden aanvankelijk één geheel en werden in de Griekse vertaling gescheiden op een weinig gelukkig gekozen punt. Deze scheiding werd in de Latijnse vertaling overgenomen en eveneens aangebracht in de Hebreeuwse bijbel, in 1517 door D. Bomberg gedrukt. De naam duidt de inhoud aan: zij bevatten de geschiedenis van de staten Israël en Juda en hun vorsten van de laatste regeringsjaren van koning David tot de ondergang van het zuidelijk rijk. Deze geschiedenis wordt over drie perioden verdeeld: I Kon. 1-11 (de geschiedenis van Salomo, ca 980 v. Chr.), I Kon. 12-II Kon 17 (de geschiedenis der gescheiden rijken) en II Kon. 1825 (de geschiedenis van het rijk Juda, tot de verwoesting van Jeruzalem, 586 v. Chr.). De schrijver heeft verschillende bronnen gebruikt, die zich laten indelen naar de onderwerpen, waarin hij belang stelde, zo a. de geschiedenis van het vorstelijk hof, geput uit min of meer officiële annalen of kronieken,

b. de geschiedenis van het heiligdom (ontleend aan een tempelkroniek?),

c. de gemeenschappen der profeten (geschiedenis van Elia, Elisa, van Jesaja enz.).

Een belangrijke vraag voor zijn oordeel over vorsten is voor de schrijver hun verhouding ten opzichte van wet en heiligdom. Dit is voor hem hoofdzaak; zijn maatstaf hierbij is de Deuteronomische wet, bijv. Deut. 12 (centralisatie van de cultus te Jeruzalem, uitroeiing van de „Kanaänietische” gebruiken). Zo is het te verklaren, dat wij zelfs van zo belangrijke heersers als koning Omri en Jerobeam II vrijwel niets anders vernemen dan dat zij op het terrein van de eredienst van de voorgeschreven lijn afweken. Daar het werk der „kronieken der koningen van Israël en Juda” (niet te verwarren met het bijbelboek Kronieken), dat voor ons verloren is gegaan, toen nog bereikbaar was, kon de samensteller voor alle verdere bijzonderheden hiernaar verwijzen (bijv. I Kon. 14 : 19, 29 enz.).

Lit.: C. van Gelderen, De boeken der K. (in: Korte Verklaring der H. Schrift, 3 dln, Kampen 1926, 1936, 1947); A. Sanda, Die Bücher der Könige (in: Exegetisches Handbuch zum Alten Test., 2 dln, Münster 1911, 1912). - Vgl. Sellin-Rost, Einleitung in das Alte Test. (Heidelberg 1950), blz. 92 vlg.; J. Begrich, Die Chronologie der Könige von Israël und Juda (Tübingen 1929).

< >