(Chinees: Sjoe-foe) is de voornaamste stad en het administratieve centrum van de Chinese provincie Oost-Toerkestan (Sin-kiang, Kasjgarije) en telt ca 80 000 inw. Zij ligt op 1280 m hoogte aan de Kasjgar-darja (Kisil-soe, „rode rivier”) op 270 km ten N.W. van Jarkand en is een belangrijk knooppunt van karavaanwegen naar China, de Sovjet-Unie en Kasjmir.
Kasjgar is het middelpunt van een vruchtbare, vanuit de rivier bevloeide oase, die katoen en vele soorten granen en vruchten oplevert. Er is textiel- en verfindustrie, kopermijnbouw en olieraffinaderij. Uitgevoerd worden ruwe wol en katoen, katoenen stoffen, thee, schapen en verfstoffen.De stad was reeds lang voor onze jaartelling bekend en was voor 1878, toen zij onder Chinees bestuur kwam, afwisselend in handen van vele omringende rijken en het slachtoffer van de invallen van vele stammen. Tot igi7 was de Russische invloed zeer sterk. In 1928 ontstond een revolutie van de Mohammedaanse inwoners onder de generaal Ma-Tsjoeng-jing, die in 1937 met hulp van de Sovjet-Unie werd onderdrukt. In 1943 werd door dit land de Chinese regering weer hersteld.
w. VAN DE BUNT
Lit.: A. N. Kuropatkin, Kashgaria, Eng. vert. (1883).