Oostenrijks geneeskundige (Wenen 14 Juni 1868 - New York Juni 1943), studeerde geneeskunde te Wenen, promoveerde in 1891, werkte daarna op chemisch gebied te Zürich, Würzburg en München, vervolgens aan het Wiener Allgemeines Krankenhaus en in 1896 aan het Hygienisches Institut. Hij ontdekte de oorzaak der iso-agglutinatie in het menselijk bloed door zijn vondst van drie bloedgroepen, waaraan later door anderen een vierde werd toegevoegd.
Daardoor kwam de bloedtransfusie op een degelijke basis. Hij werkte ook aan de reactie van Wassermann, en wist deze te vereenvoudigen. Met Popper vond hij de overbrenging van poliomyelitis op apen, en met Levaditi, het filtreerbaar virus daarvan (z kinderverlamming). Landsteiner werd 1911 buitengewoon hoogleraar. Na Wereldoorlog I verliet hij Wenen, werkte drie jaar aan het R.K. Ziekenhuis te ’s-Gravenhage en ging in 1922 naar de Rockefeller Foundation te New York. In 1930 verwierf hij de Nobelprijs voor de ontdekking der bloedgroepen.