(Hebr.: Jahwe is volmaakt), persoonsnaam uit het O.T.
1. Jotham, jongste zoon van Gideon, wordt in het Boek der Richteren (Rechters) vermeld. Hij ontkwam aan het bloedbad door Abimelek, Gideons bastaardzoon, aangericht en droeg aan de Sichemieten, zijn stamgenoten, de bekende, zinrijke fabel voor van de bomen, die zich een koning moesten verkiezen. Hun keuze viel ten slotte op de doornstruik, symbolische figuur van Abimelek. Deze fabel vermocht niet het volk te beïnvloeden. Jotham moest vluchten.
2. Jotham, koning van Juda, is de vierde koning, die na Athalia in het rijk Juda regeerde. Terwijl zijn drie voorgangers: Joas, Amazia, Azaria-Uzzia, Jahwe niet volmaakt getrouw bleven, wordt Jotham als een voorbeeldige Jahwegezinde koning voorgesteld. De chronologie van Jothams regering levert grote moeilijkheden op (volgens Van Hoonacker 740-735). De som der regeringsjaren (166 jaar) van de koningen van Juda, nl. van Athalia af tot het zesde jaar van Hizkia’s (Ezechias’) regering (jaar waarin Samarië werd belegerd en verwoest), overtreft zowel de regeringsjaren der koningen van Israël (143 jaar en 7 maanden), als het hiermee overeenstemmend tijdperk der Assyrische geschiedenis (120 jaar). R. Fruin heeft beproefd op radicale wijze de tegenstrijdigheid op te lossen. Hij onderstelt dat Azaria Uzzia’s regeringsjaren tweemaal werden geteld (2 x 26) en dat met Jotham en Achaz dezelfde vorst wordt aangeduid en derhalve niet twee regeringen van zestien jaar, doch slechts één mag gerekend worden.
PROF. DR J. COPPENS.