Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FABEL

betekenis & definitie

(Fr. fable-, Lat. fabula: verhaal, van Lat. fari : spreken) noemt men wel de korte inhoud van een drama, of van een epos, een roman, een noveile, dus het schema van de handeling (expositie, intrige, ontknoping). Reeds in de Oudheid werd de betekenis van de fabel voor het dramatische of epische kunstwerk ingezien.

De Grieken (Aristoteles) gebruikten daarvoor de term mythos, de Romeinen, naast fabula, de term forma (Horatius). Zo opgevat behoort de fabel tot dezelfde groep literairwetenschappelijke begrippen als proloog, thema en motief.Voorts verstaat men onder fabel (behalve een verdicht verhaal in het algemeen): een verhaal uit het natuurleven, vooral uit het dierenleven, dat toegepast kan worden op de mens. In de meeste fabels treden dieren, in sommige ook planten en dingen, handelend en sprekend op. Aanvankelijk is de fabel overwegend episch van karakter. Later komt het accent zozeer op het didactische en moraliserende te liggen, dat ze als een soort leerdicht kan worden beschouwd. Dit staat met het volgende in verband. Voor de primitieve mens, die dicht bij de natuur leefde, hadden de dieren menselijke eigenschappen, die hij door waarneming van de natuur leerde kennen. Hij „dichtte” deze niet aan de dieren „toe”. Het bewust vermenselijken veronderstelt een ander bewustzijnsniveau. Eerst als dit is bereikt, kan men, door de dieren als mensen voor te stellen, de mensenwereld door middel van de dierenwereld uitbeelden. Het spreekt vanzelf, dat dit dan niet doel in zichzelf is, maar gebruikt wordt als middel om te moraliseren. Eigen waarneming van de natuur is nu niet langer noodzakelijk; de dieren zijn vaste typen geworden. Het verhaal wordt afhankelijk van de moraal, die daarin niet alleen duidelijk aanwezig is, maar daaraan ook als verklaring kan worden toegevoegd. Tussen deze twee uitersten van „naïef” verhaal en moraliserend leerdicht beweegt zich de fabel. Ze heeft overeenkomsten met het sprookje en met de gelijkenis. Soms nadert ze het epigram, waarin het epische element vrijwel geheel verloren gaat. Zie voorts dierfabel met de daar vermelde literatuur.

De bekendste fabelverzamelingen in het middelnederlands zijn de Esopet, Cyrilis parabelen on de Twispraec der Creaturen. De laatste, een vertaling van 1481 door Gerard Leeu gedrukt (ex. K.B. Den Haag) van de Dialogus creaturarwm van Nicolaus Pergamenus, vermoedelijk een Frans geestelijke uit het midden van de 14de eeuw, bevat 122 fabels in dialoogvorm. Voorts vinden we in het Middelnederlands hier en daar verspreid nog een aantal fabels, o.a. bij Willem van Hildegaersberch* en in Des Coninx Summe (z Reinaert de Vos). In de 16de eeuw ondergaat de dierfabel blijkens Eduard de Den’s Waerchtige Fabulen der Dieren de invloed van de dan geliefde emblematiek.

Lit.: J. F. Heybroek, De Fabel (Amsterdam 1941), blz. 47 e.v.

< >