Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Jonathan EDWARDS

betekenis & definitie

Amerikaans Presbyteriaans geestelijke (Windsor, Conn., 5 Oct. 1703 - Princeton, Mass., 28 Mrt 1758), werd in 1722 predikant te New York, in 1726 te Northampton, Mass., datzijn voornaamste arbeidsveld werd. In 1721 gevoelde hij, dat zijn hart bezocht werd door een genade, die hem tot wedergeborene maakte; hij ontdekte Gods heiligheid als een goddelijke schoonheid, waarnevens al het andere vuil en onooglijk was: God is alles, de mens niets.

Deze ervaring liet hem de Calvinistische leer van de absolute goddelijke souvereiniteit aanvaarden; Gods oneindig machtige wil klopt in de schepping en al haar delen, en ook in het heil moet deze souvereiniteit voelbaar zijn. Dit op het i8de-eeuwse levensgevoel geënte Calvinisme, piëtistisch doorleefd, leidde tot een machtige opwekkingsbeweging in Northampton, die van Dec. 1734 tot Mei 1735 duurde en door Edwards met critische geest en diep psychologisch inzicht werd geleid. Zijn Calvinisme bracht hem echter ook in conflict met de geest van de Congregational Church waartoe hij behoorde; de Arminiaanse verzachting der oude opvattingen, waardoor de gedachte, dat de mens samen met God zijn heil werkt, inburgerde en de afgrenzing tegen de Church of England vager werd, verafschuwde hij, evenals de mildere beoordeling van wie tot het Avondmaal mochten worden toegelaten. Dit laatste leidde in Dec. 1748 tot een conflict in zijn gemeente. In 1750 verliet hij haar. In 1751 werd hij zendeling onder de Indianen en predikant van een gemengde Indiaanse en blanke gemeente te Stockbridge. In 1757 werd hij president van het Princeton- College.Bibl.: A Treatise Concerning Religious Affections (1746; nog steeds waardevol voor de godsdienstpsychologie); A Careful and Strict Enquiry into the modem Prevailing Notions of that Freedom of Will which is to be supposed to be Essential in Moral Agency, Virtue and Vice, Reward and Punishment, Praise and Blame (i754).

Lit.: A. V. G. Allen, J. E. (Boston 1889); H. N.

Gardiner, J. E. (Boston 1901); W. H. Squires, J. E. und seine Willenslehre (Leipzig 1901); Perry Miller, J. E. (1949) ; Thom.

H. Johnson, Printed writings of J. E., I703~I758; a bibliography (Princeton U. Pr. 1940).

< >