(of New Windsor), Engelse stad in het graafschap Berks. (Berkshire), ten W. van Londen, op de rechteroever van de Theems, door een brug verbonden met het om zijn jongensschool beroemde dorp Eton, telt (1951) 23 185 inw. De stad is bekend om het op een heuvel gelegen koninklijk kasteel Windsor Castle met een groot (720 ha) en een klein park (20 ha).
Windsor was waarschijnlijk reeds een Romeinse nederzetting; de vroegste geschiedenis van Windsor is verbonden met het nu onbelangrijke dorpje Old Windsor, waar in de tijd van Edward de Belijder een koninklijke residentie gelegen was. Deze vorst stond het gebied af aan de Westminster Abdij, doch Willem de Veroveraar herkreeg het in ruil voor andere landerijen. Hij bouwde het eerste kasteel, twee mijl ten N.W. van Old Windsor en legde daarmee ook de grondslag voor de tegenwoordige stad. Sedertdien is het kasteel altijd de belangrijkste koninklijke residentie geweest, doch onderging in de loop der jaren tal van verbouwingen en toevoegingen. Het oudste deel, de grote ronde toren, dateert uit de tijd van Hendrik III (ca 1272); Edward III vergrootte het kasteel aanzienlijk om het te maken tot een waardige behuizing voor zijn nieuw gestichte Orde van de Kouseband. Tot de belangrijkste onderdelen van het kasteel behoren aan de westzijde de „lower ward”, een binnenplaats met vier middeleeuwse torens, de poort van Hendrik VIII en de St George’s kapel; verder de „middle ward” met de ronde toren van Hendrik III en de „upper ward” een rechthoekig binnenplein, met de statievertrekken aan de noordzijde en de particuliere vertrekken van de koninklijke familie aan de oostzijde.
Het noordelijke en het oostelijke terras sluiten het kasteel aan die zijde af. De St George’s Kapel in fraaie Perpendicular-stijl (z Groot-Brittannië, beeldende kunst) is de grafkapel van de koninklijke familie en doet dienst bij plechtigheden van de Orde van de Kouseband.