(Oudtraadt), Hervormd predikant (’s-Gravenhage Juni 1540 Utrecht 14 Febr. 1606), was ca 1566 conrector te Emden, daarna predikant te Delft, vanwaar hij weer naar Emden moest uitwijken. Na de „opening des lands” keerde hij naar het vaderland terug en werd in 1573 predikant te Vlissingen.
Als afgevaardigde van Zeeland was hij aanwezig op de Nat. Synodes te Dordrecht, 1574 en te Middelburg, 1581. In de jaren 1585-’88 werd hij achtereenvolgens predikant te Harlingen, Deventer en Utrecht; in deze stad bleef hij tot zijn dood. Gerobulus werd afgevaardigd naar de Nat.
Synode van ’s-Gravenhage en ontwierp in 1601, op last van de Staten van Utrecht, een kerkorde voor dit gewest, hetgeen hem ernstige critiek van de zijde der strenge Calvinisten (Helmichius) bezorgde. Van Gerobulus’ werken verdienen vermelding: vertalingen van de Oostfriese Catechismus (1566) en van Bullinger’s Huysboeck (1595) en Waerachtigh verhael van den stoet der Gereformeerde kercke... binnen Utrecht (1603).DR W. F. DANKBAAR
Lit.: J. A. Cramer, Prot. kerkel. leven in Oud-Utrecht, Ned. Arch. v. kerkgesch.
N.S. XXX, blz. 65-92; Biogr. Woordenboek v. Prot.
Godgel. in Ned., III, blz. 222-226, alwaar overige lit.