Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Johannes GERSON

betekenis & definitie

eigenlijk Jean Charlier, Frans godgeleerde (Gerson, in het bisdom Reims, 14 Dec. 1363 - Lyon 12 Juli 1429), werd in 1395 kanselier der universiteit te Parijs. In die betrekking trachtte hij vooral op de conciliën te Pisa en te Konstanz alle verdeeldheden in de R.K. kerk op te heffen en deze te hervormen.

Nadat hij in zijn geschriften De unitate ecclesiastica had aangetoond, dat een oecumenisch concilie hoger gezag had dan de paus en deze kon afzetten, wees hij de pasgekozen Alexander V met aandrang op talrijke misbruiken der Kerk, en, toen Johannes XXIII een tweede concilie te Rome belegde, toonde hij aan in zijn werk De modis uniendi ac reformandi ecclesiam in concilio universali, dat een grondige hervorming alleen tot stand kon komen op een concilie, dat onafhankelijk was van de paus. Daarentegen was hij afkerig van elke verandering in kerkelijke leerstellingen en gebruiken en hij werkte niet weinig mede tot de veroordeling van Hus en Hieronymus. Na het eindigen van het Concilie te Konstanz moest hij zich in Beieren aan de vervolgingen van de hertog van Bourgondië onttrekken, doch hij begaf zich weldra naar zijn broeder te Lyon, waar hij onderwijs aan een kloosterschool gaf. Wegens zijn practisch-Christelijke gezindheden ontving hij de naam „doctor christianissimus”.

In zijn brieven De reformatione theologiae drong hij aan op een vlijtige lezing van de Bijbel, terwijl hij in de Considerationes de theologia mystica de scholastiek tot een hogere eenheid trachtte te brengen.Bibl.: Opera omnia, op. et studio L. E. Du Pin (5 dln, Antverpiae 1706); Pâdagog. Schriften, hrsg. v.

F. Kunz (1904, Bibl. der kath. Pädag. no 15).

Lit.: J. B. Schwab, J. G. (1858) ; J.

L. Connolly, G., reformer and mystic (1928); J. Stelzenberger, Die Mystik des J. G. (1928); M.

J. Pinet, La vie ardente de J. G. (Paris 1930); A. Thomas, J. de G. et l’éducation des dauphins de France (1930) ; H.

Dacremont, G. (Paris 1931); W. Dresz, Die Theologie G.’s (1931); Idem, G. und Luther, in: Zeitschr. f. Kirchengeschichte LU (1933); A. Combes, J.

G. commentateur dionysien. Les Notulae super quaedam verba Dionysii de caelesti hierarchia. Texte inédit (Paris 1940, Etudes de philosophie médiévale, no 30) ; Idem, G. et Pomerius, in: Arch. d’histoire doctrinale et litt. du moyen-âge XIV ( 1943/’45) ; I d e m, G. et la naissancede l’humanité, in: Revue du moyen-âge latin I (1945) ; Idem, Essai sur la critique de Ruysbroeck par Gerson. I.

Introduction (Paris 1945, Etudes de théologie et d’histoire de la spiritualité, no 4).

< >