Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Johann Jakob FROBERGER

betekenis & definitie

Duits organist en componist (Stuttgart 19 Mei 1616 -Héricourt 7 Mei 1667), die, na reeds als hoforganist te Wenen benoemd te zijn, van zijn vorst een stipendium kreeg om van 1637 tot 1641 bij Frescobaldi in Rome te gaan studeren. In 1657 verliet hij Wenen, was o.m. werkzaam in Dresden, Brussel, Parijs en Londen.

In laatstgenoemde stad geraakte hij een tijdlang in behoeftige omstandigheden, tot een voormalige leerling hem bij de koning introduceerde en een plaats als hoforganist voor hem verwierf. Hij schreef tal van werken voor orgel en voor clavecimbel (25 toccata’s, 8 fantasieën, 6 canzones, 18 capriccio’s, 4 ricercare’s en 30 suites), waarin hij de techniek van zijn leermeester Frescobaldi verrijkte met die van de virginalisten en van zijn Franse en Duitse tijdgenoten. Zijn grootste betekenis ligt wel in het feit, dat hij de eigenlijke schepper is van de suite voor klavier met het typerende schema: Allemande, Courante, Sarabande, Gigue. .Bibl.: zijn werken zijn uitgeg. d. G. Adler, in: Denkmäler der Tonkunst in Österreich IV, i (Wien 1897), VI, 2 (1899, Suiten für Klavier), X, 2 (1903, Dreizehn Toccaten enz.); Frobergeriana, hrsg. v. W.

Niemann (keuze uit de werken voor clavecimbel); Auswahl Orgelwerke, hrsg. v. K. Matthaei (1901).

Lit.: Fr. Beier, Über Joh. J. Fr.’s Leben (1884).

< >