Frans wiskundige en philosoof (Parijs 16 Nov. 1717-29 Oct. 1783), was een natuurlijke zoon van Mme de Tencin, domjuffer en zuster van den lateren kardinaal-aartsbisschop van Lyon, en een officier Louis-Carnus Destouches. Zijn moeder legde hem te vondeling op de treden van de kapel St-Jean le Rond bij de Notre-Dame te Parijs en heeft zich ook verder niet om haar zoon bekommerd.
Ook in haar testament heeft zij hem niet bedacht. Hij werd gedoopt onder de naam JeanBaptiste Lerond, die hij tot zijn achttiende jaar behield. Voor zijn voedster, Mme Rousseau, behield hij de grootste aanhankelijkheid. Tot zijn vijftigste jaar bleef hij bij haar wonen. Zijn vader, die tijdens d’Alemberts geboorte in het buitenland vertoefde, deed hem direct na zijn terugkomst zoeken, en liet hem door den hofarts Molin, die vermoedelijk de bevalling van Mme de Tencin had geleid, adopteren. Deze was om zijn gierigheid bekend en trok zich eveneens weinig van zijn adoptiefzoon aan. Destouches liet zijn zoon aan het Collège Mazarin studeren, waar hij zich zeer onderscheidde.Destouches vermaakte zijn zoon bij testament een jaargeld van 1200 livres en beval hem in de zorgen zijner familie aan, die zich aan deze wens heeft gehouden. De familie Destouches wenste, dat Jean-Baptiste Lerond de naam Daremberg, waarvan de oorsprong onbekend is, zou aannemen, hetgeen hij eerst weigerde. Later aanvaardde hij de naam d’Alembert (of Dalembert). Waarom hij deze vorm verkoos is evenmin bekend. Joseph Bertrand merkt echter op, dat een anagram van: Batiste Lerond is: Dalenbert, Soit. Hij studeerde eerst rechten, daarna enige tijd medicijnen, maar begon zich inmiddels reeds aan de wiskunde te wijden. Spoedig daarna werd hij lid van de Académie des Sciences (1742), van de Académie française (1755) en van de Berlijnse Academie van Wetenschappen. Hij werkte met Diderot aan de Dictionnaire encyclopédique (1751-1780, 33 dln) (4: encyclopaedie), maar trok zich in 1759 terug, verbitterd door de vele aanvallen en aanklachten, vooral van de zijde der geestelijkheid. Hij gold na de dood van Voltaire (1778), als het hoofd der zgn. filosofische partij in Frankrijk, die zich voornamelijk tegen de leer der geopenbaarde godsdiensten verzette. In verband hiermede stond hij aan vele vervolgingen bloot. Persoonlijk trachtte hij, hoewel atheïst, tegenover de geestelijkheid een onpartijdig en tolerant standpunt in te nemen, echter niet altijd met evenveel succes (Histoire de la destruction des Jésuites, 1765, anoniem in Zwitserland verschenen). Nadat d’Alembert in 1752 en in 1759 het presidentschap van de Berlijnse Academie van wetenschappen, hem door den koning van Pruisen (Frederik II) aangeboden, had geweigerd, begaf hij zich in 1762 naar Berlijn, waar hij tot 1767 verbleef. Een aanbod van keizerin Katharina om naar Petersburg te komen (1762) sloeg hij af, evenals tevoren de aanbiedingen van Frederik, omdat hij Parijs en zijn vriendin Julie de l’Espinasse (1735-1776) niet wilde verlaten. Zijn onzelfzuchtige houding in verschillende aangelegenheden werd zeer geroemd. Dit geldt ook voor de steun, die de jeugdige Joseph-Louis Lagrange (1736-1813), de grote analyticus, van d’Alembert heeft ondervonden.
Zijn vele wetenschappelijke werken (zie beneden) bewegen zich hoofdzakelijk op het gebied van wis-, natuur- en sterrenkunde en op dat der filosofie. Als wijsgeer kan hij als volgeling van Leibniz en Bacon gelden; hij stelde zich ten aanzien van de waarheidswaarde van wetenschap en moraal op empiristisch standpunt. Zijn meest blijvende roem heeft hij evenwel te danken aan zijn wis- en werktuigkundige studiën. Zo formuleerde hij de naar hem genoemde stelling van d’Alembert, die zegt dat iedere algebraïsche vergelijking minstens één (reële of complexe) oplossing toelaat. Ook stelde hij voor de werktuigkunde een algemeen beginsel op (beginsel van d’Alembert), waaruit de bewegingsvergelijkingen van een stoffelijk stelsel ( z vergelijking van d’Alembert) op eenvoudige wijze kunnen worden afgeleid. Zijn critiek op de grondslagen der waarschijnlijkheidsrekening berustte grotendeels op onjuiste inzichten.
Onder de bijzondere problemen waarmede d’Alembert zich bezighield verdient dat van de transversale trillingen van een homogene snaar, waarvoor hij de partiële differentiaalvergelijking opstelde en volgens een geheel nieuwe methode integreerde, bijzondere vermelding. Ook zijn onderzoekingen omtrent de maanbeweging zijn van blijvende betekenis gebleken.
PROF. DR D. VAN DANTZIG
Bibl.: Traité de Dynamique (1743); Traité de l’équilibre et du mouvement des fluides ( 1744) ; Recherche sur la précession des équinoxes ( 1749) ; Eléments de philosophie ( 1759) en Opuscules mathématiques (1761). Zijn volledige werken (Oeuvres philosophiques, historiques et littéraires) zijn in 1805 voor het eerst uitgegeven (in 18 dln) en sedert herhaaldelijk herdrukt.
Lit.: Joseph Bertrand, D’Alembert (Les grands écrivains français, Paris 1889).