Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

OORLOGSVERKLARING

betekenis & definitie

is de formele mededeling van een staat aan een andere staat, inhoudende aanzegging van de oorlog tussen hen beide. Volgens sedert de klassieke Oudheid gevestigd gebruik diende de oorlog door een oorlogsverklaring vooraf te worden gegaan.

De Romeinen gingen zelfs zover de oorlog, die niet aan dit vereiste voldeed, tot een bellum injustum, een onrechtmatige oorlog, te verklaren. De oorlogsverklaring vormde toentertijd overigens het enige vereiste voor de rechtmatigheid van de oorlog. Toch ontbrak zij in de practijk dikwijls. Op de Tweede Haagse Vredesconferentie (1907) werd het vraagstuk van het begin van de oorlog aan de orde gesteld en op 18 Oct. 1907 kwam het verdrag nopens de opening der vijandelijkheden (Stbl. 1910, nr 73) tot stand. Volgens art. 1 van dit verdrag erkennen de verdragsstaten, dat de vijandelijkheden tussen hen niet behoren te beginnen zonder voorafgaande ondubbelzinnige waarschuwing in de vorm hetzij van een met redenen omklede oorlogsverklaring, hetzij van een ultimatum met voorwaardelijke oorlogsverklaring. Om tegenover derden, met name de onzijdige mogendheden, te kunnen werken, moet de oorlogstoestand hun bekend zijn.

Art. 2 van het genoemde verdrag verlangt daartoe een notificatie van de oorlogsverklaring aan de onzijdige staten. Het verschil tussen een formele oorlogsverklaring en een ultimatum bestaat hierin, dat door de eerste de oorlog zonder meer intreedt, terwijl in een ultimatum een eis wordt gesteld, waarvan niet-inwilliging binnen de er in gestelde termijn het uitbreken van de oorlog tot gevolg heeft. Vroeger kende men naast de formele en voorwaardelijke oorlogsverklaring ook nog het oorlogsmanifest, een soort indirecte oorlogsverklaring. Dit laatste was een staatsstuk, waarin de betrokken regering algemeen bekendmaakte, dat en waarom zij de oorlog met de daarin vermelde staat begon, zonder intussen de oorlogsverklaring rechtstreeks aan die staat te richten.Niettegenstaande het bovengenoemde verdrag is het achterwege blijven van oorlogsverklaring en ultimatum steeds meer gebruikelijk geworden.

Reeds tijdens Wereldoorlog I was dit het geval tussen verschillende staten en daarnabij het Chinees-Japanse conflict (1931), de oorlog tussen Bolivia en Paraguay (1932), tussen Colombia en Peru (1932; Leticia), de Italiaans-Abessijnse oorlog (1935). Van de serie overvallen tijdens Wereldoorlog II, geopend met de Duitse aanval op Polen in de vroege morgen van 1 Sept. 1939, dienen hier vermeld de overvallen van Duitsland op België en Nederland op 10 Mei 1940 en die van Japan op de V.S. (Pearl Harbor) en Groot-Brittannië (Landing op Malaka, luchtaanval op Hongkong) op 7 Dec. 1941 (Greenwich-fijd).

De wijze, waarop de oorlogsverklaring aan de staat, tegen welke zij is gericht wordt medegedeeld, is zeer verschillend geweest. Bij de Romeinen had men de oorlogsaanzegging (belli indictio; clarigatió) door een priestergezantschap der fetiales, dat aan het vreemde volk de grieven en eisen van Rome mededeelde. Bij niet-inwilliging van die eisen volgde de oorlogsverklaring (vgl. Livius I, 24). Later, tot diep in de 17de eeuw, totdat de staten onderling zich door vaste gezantschappen bij elkander deden vertegenwoordigen, geschiedde het overbrengen van de oorlogsverklaring door het zenden van een wapenheraut (roi d’armes). Tegenwoordig geschiedt de oorlogsaanzegging gewoonlijk door het overhandigen van de oorlogsverklaring in de vorm van een diplomatieke nota. Het afbreken van de diplomatieke en consulaire betrekkingen tussen beide partijen is het dadelijke gevolg hiervan.

Het orgaan, dat bevoegd is de oorlog te verklaren, wordt in het nationale staatsrecht van iedere staat aangewezen. Art. 59 der Nederlandse grondwet wijst daarvoor de koning aan, die echter sinds 1922 de voorafgaande toestemming van de Staten-Generaal daartoe behoeft. Een soortgelijke regeling, al dan niet met het vereiste van voorafgaande machtiging der volksvertegenwoordiging, treft men ook in andere landen aan.

MR L. V. LEDEBOER

Lit.: D. Hoen, Aanteekening op art. 56 der grondwet (Groningen 1887); R. Blin de Bailleul, Des hostilités sans déclaration de guerre pendant le XIXe siècle et les années suivantes (Paris 1907); A. Steinlein, Die Form der Kriegserklärung (München 1917); Chang Hung Yeh, Déclaration de guerre et de neutralité (Paris 1941) ; J. P. A. François, Handb. v. h. volkenrecht (dl II, 2de dr., Zwolle 1950).

< >