Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CONFERENTIE

betekenis & definitie

(1) samenkomst, bespreking, betekent in de internationale politiek een vooraf vastgestelde en voorbereide bijeenkomst van officiële vertegenwoordigers van verschillende staten om te beraadslagen over gemeenschappelijke belangen en eventueel verdragsregels vast te stellen. Vroeger sprak men meestal van congres. Aan het einde der 19de eeuw is het woord conferentie meer in gebruik geraakt.

Voorbeelden verschaffen de Haagse Vredesconferenties van 1899 en 1907 en vele andere diplomatieke conferenties.(2) was de naam van het te Brussel van 1706-1716 gevestigde college van Engelse en Nederlandse staatslieden, dat achter de schermen de werkelijke regering uitmaakte van de Zuidelijke Nederlanden. Het condominium van de Twee Mogendheden was gevestigd gedurende de Spaanse successieoorlog, kort na de slag bij Ramillies (1706), toen de Zuidelijke Nederlanden voor het grootste deel in handen vielen van de Geallieerden. Nederlandse en Engelse troepen hadden het land veroverd, en volgens het Groot Verbond van 1701 waren de Zuidelijke Nederlanden bestemd tot barrière van de Republiek tegen Frankrijk. Op grond hiervan werd de derde bondgenoot Oostenrijk voorlopig van het bestuur over het land uitgesloten, hoewel de souvereiniteit van de Habsburger Karel III erkend werd.

De Twee Mogendheden stelden een Raad van State in, uitsluitend bestaande uit Z.-Nederlanders, die het land zou regeren in naam van Karel III, maar zonder van hem bevelen te mogen ontvangen. Deze Raad van State stond in de eed van de Twee Mogendheden en mocht in belangrijke zaken slechts besluiten nemen te zamen en in overeenstemming met Engeland en de Republiek, wier macht dus het karakter droeg van een regentschap voor een afwezige vorst. In 1706 werd dit regentschap uitgeoefend namens de Staten-Generaal door de Gedeputeerden te velde (aan wie speciaal voor dit doel toegevoegd waren J. van den Bergh en J. Hop), namens Engeland door de hertog van Marlborough.

Aan het eind van dit jaar benoemde Engeland, om een groter aandeel in het condominium te krijgen, bovendien G. Stepney als zijn vertegenwoordiger te Brussel. In 1707 werd de Conferentie definitief ingericht. Tot Gedeputeerden te Brussel werden toen door de Staten-Generaal benoemd J. van den Bergh en F.

A. van Reede, vrijheer tot Renswoude. De Conferentie hield haar bijeenkomsten in het huis van Hoogstraten, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van het Hof, waar de Raad van State vergaderde. Ze had een Hollandse en een Engelse secretaris. De werkwijze was zo, dat de Conferentie requisities of verzoeken (in de practijk opgevat als bevelen) zond aan de Raad van State, waarbij deze werd verzocht een of andere maatregel te nemen.

Marlborough was in de Conferentie zelden aanwezig. Stepney overleed nog in 1707 en werd opgevolgd door W. Cadogan, een militair, chef van de staf van Marlborough. Zijn optreden in de Conferentie was weinig gelukkig, hetgeen tot herhaalde conflicten met de Raad van State leidde.

Ook tussen de Twee Mogendheden onderling traden dikwijls hevige spanningen op. In 1711, na de val van het Whig-ministerie in Engeland, werd Cadogan in de Conferentie vervangen door de graaf van Orrery; kort daarop verloor ook Marlborough alle politieke invloed. In de Conferentie stonden Orrery en Van den Bergh (Renswoude had zich inmiddels teruggetrokken) gewoonlijk op gespannen voet met elkaar, maar in 1713 verenigden zij zich tegen de weerbarstige Raad van State, die werd afgezet en vervangen door een nieuwe, die zich gemakkelijker voegde naar de wil der Twee Mogendheden. Na de troonsbestijging van George I in Engeland (1714) kwam Cadogan opnieuw als Engels gevolmachtigde te Brussel.

De dominerende figuur in de Conferentie, die van het begin tot het einde zitting had, bleef echter Van den Bergh. Hij was het die in Febr. 1716 het bestuur van de Zuidelijke Nederlanden overdroeg aan de wettelijke souverein Karel III (als keizer Karel VI), die even tevoren een tractaat van barrière met de Republiek had gesloten.

DR A. J. VEENENDAAL

Lit.: L. P. Gachard, Histoire de la Belgique au commencement du 18e siècle (Bruxelles 1880); F. v. Kalken, La fin du régime espagnol aux Pays-Bas (Bruxelles1907); A.

J. Veenendaal, Het Engels-Ned. condominium in de Zuid.-Ned. tijdens de Sp.successieoorlog, dl I (Utrecht 1945).

< >