Hussitisch legeraanvoerder (Trocnov bij Budëjovice 1358?-bij Pfibyslav 11 Oct. 1424), stamde uit een arme familie van landedelen. Van zijn leven voor hij aanvoerder der Hussieten werd is weinig met zekerheid bekend.
Hij heeft (om den brode?) gevochten in feodale oorlogjes van grote heren; hij heeft met een Tsjechisch troepencontingent in dienst van de Poolse koning deelgenomen aan de slag bij Grünwald-Tannenberg (z Polen, geschiedenis) en hij is waarschijnlijk in hofdienst geweest bij koning Wenzel (Vaclav IV) van Bohemen. Als aanhanger van Hus vinden wij hem bij het eerste bloedige Hussieten-oproer in Juli 1419 te Praag; toen de Hussieten-oorlogen begonnen trad hij op als aanvoerder der Taborieten (z Huss, Hussieten). In 1420 versloeg hij het leger van keizer Sigismund op de berg Vitkov bij Praag (thans Zizkov geheten); in 1422 joeg hij Sigismund bij Kutna Hora op de vlucht. Dit niettegenstaande hij in 1421 bij het beleg van de burcht Rabf door een pijlschot zijn rechteroog, het enige dat hij nog bezat, verloren had. In het algemeen toonde hij door snelle manoeuvres tegen de zwaar bewapende ridders een tactisch meesterschap. Later raakte hij van de Taboritische richting vervreemd. Hij werd na zijn dood als aanvoerder opgevolgd door Procopius de Grote.PROF. DR TH. J. G. LOCHER
Lit.: J. Pekar, Zizka en zijn tijd (4 dln, 1930- '35, Tsjech.).