(1) de Rechtvaardige (Gal. 2 : 9, 12; I Cor. 15 : 7), broeder des Heren (Mt. 13 : 55, Mc. 6:3; Gal. 1 : 19), eerste bisschop te Jeruzalem, aan de Wet gehecht („rechtvaardig”), mogelijk auteur van de Brief van Jacobus, martelaar in 62 of 63 n. Chr. (Josephus, Ant. XX, 9 : 1) of ca 66 (Hegesippus bij Eus., H.E. II 23).
In zake het woord …..bestaan 3 meningen: de Prot. opvatting is letterlijk = broeder), de R.K. berust op gevallen van = neef of verder bloedverwant, de Griekse stelt, dat hier verwantschap uit een eerste huwelijk van Jozef (halfbroederschap) is bedoeld. In het apostolische conflict (Gal. 2 : 11-14) zijn „sommigen uit de kring van Jacobus” bij de aanvang betrokken. Het is niet zeker, dat dit geldt van Jacobus zelf (Hand. 15 : 24). Bij het laatste contact in Hand. houdt Jacobus zich blijkbaar strikt aan het besluit van Hand. 15 : 25-29, vgl. Hand. 21 : 25. Volgens de R.K. exegeten is Jacobus (1) zeker de auteur van de Brief van Jacobus, volgens de anderen is dit onzeker; evenzo bestaat er een controverse over identificatie van Jacobus (1) met Jacobus (2) of (4). Op enkele uitzonderingen na houden R.K. exegeten Jacobus (1) en Jacobus (2) voor een en dezelfde persoon.(2), de zoon van Alphaeüs is een van de twaalven in de vier apostellijsten (Mt. 10, Mc. з, Lc. 6, Hand. 1). Behalve de vereenzelviging met Jacobus (1), is ook die met Jacobus (4) aan de orde.
(3), de zoon van Zebedaeüs en broeder van de apostel Johannes, samen met hem door Jezus geroepen (Mt. 4 : 21, Mc. 1 : 19; (Lc. 5 : 10)), en met een bijnaam onderscheiden (Mc. 3 : 17). Te zamen vormen zij met Petrus een drietal (Mc. 5 : 37, Lc. 8:51; Mt. 17 : 1, Mc. 9 : 2, Lc. 9 : 28). Het vurig karakter der broeders blijkt in Lc. 9 : 54. Op last van Herodes Agrippa werd Jacobus in ca 44 n. Chr. (Hand. 12 : 2) met het zwaard ter dood gebracht.
(4), de kleine of de jongere ontmoet men in de lijdensgeschiedenis met name in Mc. 15 : 40 (Mt. 27 : 56, Mc. 16 : 1, Lc. 24 : 10). Vereenzelviging met Jacobus (2) hangt samen met het gehele Jacobus-vraagstuk, waarover men de vakliteratuur raadplege.
Lit.: Zie vakencyclopaedieên als: Hastings; Religion in Gesch. u. Gegenw.; Prot. Realenzyklopädie; — bij de R.K.: Herder; Dictionnaire de la Bible; Dict. de Théologie catholique; Lexikon f. Theol. и. Kirche. Bijbels Woordenboek van de professoren der Ned. en Vlaamse Groot-seminaria (Roermond 1941).
Voorts: Inleidingen, als de R.K.: Meinertz (1933); Schäfer (1938); Gächter (1948); Höpfl-Gut (1938); Sickenberger (1939); — of de Prot.: Jülicher-Fascher (1931); Zahn (1900; 1928); Feine Behm (1936); Mayor (1913); Moffatt (i933); K. u. S. LakeNew (1938); Obbink & Brouwer (1935); De Zwaan (2i948).
Commentaren en Studies vindt men vermeld in de Inleidingen en Encyclopaedieën. Wij noemen nog: A. Meyer, Das Rätsel des Jacobusbriefes (1930); H. Schammberger, Die Einheitligkeit des Jacobusbr. im antignostischen Kampf (1936); G.
Kittel, Die Stellung des Jakobus zu Judentum u. Heidenchristentum in Z.N.W. XXX (1931) en van R.K. zijde: M. Meinertz, Der Jakobusbr. u. sein Verfasser, in: Bibl. Stud. X (1905); Idem, Der Jacobusbr. (1915).