zijn troepen, welke tegen betaling in geld individueel of in hun geheel in dienst worden genomen. Veelal zijn zij van buitenlandse oorsprong en is het dienstverband slechts tijdelijk.
Een algemeen kenmerk is, dat tussen de vorst of regering en de troep slechts een zakelijke verhouding bestaat; hierin onderscheidt het huurleger zich van een nationaal vrijwilligersleger, waarin de huurlegers in de 17de eeuw van lieverlede overgaan.Reeds in de Oudheid hadden financieel sterke, doch militair zwakke of onkrijgshaftige vorsten en volken huurtroepen in dienst, vooral ook als lijfwacht van vorsten of tyrannen, die niet op het eigen volk konden of durfden vertrouwen. Soms ook als speciale korpsen: zo worden de Kretensische boogschutters en Balearische slingeraars vermeld. De Israëlieten hadden huurtroepen, o.a. onder David en Salomo; evenzo de Egyptenaren, de Garthagers, de Grieken in hun nadagen, de Romeinen in de vervaltijd van het Rijk, toen het leger grotendeels uit Germanen bestond. In de Middeleeuwen, de tijd der leenlegers, verdwenen de huurtroepen, hoewel waarschijnlijk nooit geheel en al; in de 12de eeuw kwamen zij weer op, met de opkomst der steden en weer toenemende geldcirculatie. Veelal waren het ridders met hun gevolg, die zich verhuurden, doch al spoedig ook het bevolkingsoverschot van de steden en het platteland. Zij verdrongen van lieverlede de adellijke heerban; in de 15de eeuw was dit proces in hoofdzaak voltooid.
Zij waren verenigd in benden of „compagnieën”, deze weer in regimenten onder een overste. Bekend is de grote rol dier aanvoerders of „condottieri” in Italië, van de Landsknechten in Duitsland en van de Zwitsers. Ook Walen en Schotten kwamen veel als huurtroepen voor. Zij hadden een eigen krijgsrecht, dat vastgelegd was in de artikelbrief. Veelal verhuurden vorsten of regeringen gehele regimenten, hetgeen geschiedde bij een zgn. capitulatie. In de 17de en 18de eeuw hadden de meeste landen, naast hun nationale troepen, nog een aantal vreemde regimenten, vooral Duitse, in dienst.
In de 19de eeuw was de tijd der huurtroepen voorbij. Nederland had tot 1828 nog vier Zwitserse regimenten. Thans hebben sommige landen (Frankrijk en Spanje) nog slechts in hun koloniën een vreemdelingenlegioen.