Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Betaling

betekenis & definitie

is een begrip waaronder de wet en daarmee de rechtswetenschap niet uitsluitend de voldoening van een geldschuld verstaat, maar in het algemeen het verrichten van de verschuldigde praestatie. Als zodanig wordt de betaling in de artt. 1418 en vv.

B.W. behandeld als een wijze waarop verbintenissen tenietgaan. Hierbij regelt de wet nader wie, behalve de schuldenaar zelf, geldig kan betalen, aan wie men, behalve aan de werkelijke schuldeiser, geldig kan betalen; zij bepaalt dat de schuldeiser geen andere zaak behoeft aan te nemen dan de verschuldigde, ook al zou de aangeboden zaak van gelijke of grotere waarde zijn en dat de schuldeiser evenmin verplicht is om betaling in gedeelten te aanvaarden. Uit de voorschriften der wet omtrent de plaats waar de betaling moet geschieden, blijkt dat geldschulden in het algemeen zgn. brengschulden zijn, d.w.z. dat de voldoening ervan moet plaatshebben ter woonplaats van de schuldeiser. Elke schuldenaar kan door de schuldeiser in rechten tot nakoming of betaling worden genoodzaakt, maar hij heeft tegenover zijn schuldeiser niet een dergelijke vordering om deze te dwingen het verschuldigde in ontvangst te nemen en daarvoor kwijting te geven. Toch kan het voor de schuldenaar nadelig zijn om zijn schuld niet te kunnen voldoen, bijv. omdat, indien hij een bepaalde zaak schuldig is, hij deze steeds ter beschikking van de schuldeiser zou moeten houden, daar, indien voor de schuld pand is gegeven, hij de in pand gegeven zaak niet terug kan krijgen, wijl een rentedragende schuld rente blijft dragen, enz. De schuldenaar kan zich dan van zijn verbintenis om een geldsom of bepaalde roerende zaken te geven, bevrijden door een aanbod van gerede betaling, gevolgd door bewaargeving.

Dit aanbod moet worden gedaan door een deurwaarder of een notaris met twee getuigen en van dit aanbod moet proces-verbaal worden opgemaakt. Blijft de schuldeiser na het aanbod van gerede betaling weigerachtig om het verschuldigde in ontvangst te nemen, dan kan hem een kennisgeving worden betekend met aanwijzing van de dag, het uur en de plaats, waarop het verschuldigde in bewaring zal worden gesteld. Betreft het een geldschuld, dan moet het bedrag worden gestort in de Consignatiekas, ingesteld bij de wet van 11 Juli 1908, Stbl. no 226, waarvoor stortingen moeten geschieden aan de registratiekantoren. Door deze consignatie of bewaargeving op zichzelf gaat de schuld nog niet te niet. Dit geschiedt eerst indien de schuldeiser het geconsigneerde alsnog aanneemt en ook wanneer de debiteur van de rechter een vanwaardeverklaring der consignatie heeft gevraagd en verkregen.PROF. MR. H.R. HOETINK

Lit.: L. C. Hofmann, Nederl. Verbintenissenrecht, 6de dr. (1941), blz. 395 e.v.; 413 e.vv.

België

Overeenkomstig art. 1234 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek wordt de betaling in de eerste plaats vermeld als zijnde de normale wijze waarop de verbintenissen tenietgaan.

In principe moet betaald worden wanneer de schuld opeisbaar is, en doordat de schuldenaar, van wie de schuld opeisbaar is geworden, het recht heeft zich van deze schuld te kwijten, en er trouwens het grootste belang bij heeft daarmee niet te wachten om aldus bevrijd te zijn van de lopende interesten en van de zorg voor het behoud van de zaak, heeft de wetgever hem een middel ter hand gesteld om hem te beschermen tegen de nadelige gevolgen welke uit de weerwil van de schuldeiser zouden kunnen voortvloeien. Wanneer de schuldeiser weigert de betaling te ontvangen, dan kan de schuldenaar overeenkomstig art. 1257 en volgende van het B.W. een aanbod van gerede betaling doen, en, indien de schuldeiser weigert aan te nemen, de aangeboden som of zaak in consignatie stellen. Het aanbod van gerede betaling, gevolgd door consignatie, bevrijdt de schuldenaar; het aanbod vervangt te zijnen opzichte de betaling wanneer het geldig gedaan is, en het risico van de zo in consignatie gestelde zaak is voor rekening van de schuldeiser (art. 1257).

De consignatie of bewaarstelling is geldig als volgende voorwaarden uit art. 1259 zijn vervuld:

1. dat zij is voorafgegaan van een aanmaning aan de schuldeiser betekend, houdende aanwijzing van dag, uur en plaats waarop de aangeboden som in bewaring zal worden gegeven (art. 1259-1°);
2. dat de schuldenaar zich van de aangeboden som heeft ontdaan, door ze, samen met de interesten tot de dag van de bewaargeving, af te geven in de bewaarplaats die voor de consignaties door de wet is aangewezen (art. 1259-2°) (dit is nl. de Deposito- en Consignatiekas, art. 1-A-9° van het Min. Besl. van 27 Mrt 1935 in uitvoering van het K.B. van 18 Mrt 1935). Voor het gerechtelijk arrondissement Brussel is het een speciale agent — en voor alle andere arrondissementen wordt de storting van aangeboden gerede penningen gedaan in handen van de bewaarder der hypotheken, die met deze functie is belast;
3. dat er door de ministeriële officier een proces-verbaal werd opgemaakt betreffende de aard van de aangeboden muntspeciën, de weigering van de schuldeiser om ze te aanvaarden of zijn niet-verschijning, en eindelijk betreffende de bewaargeving (art. 1259-3°);
4. dat, in geval van niet-verschijning van de schuldeiser, het proces-verbaal hem betekend werd met aanmaning om de in bewaring gegeven som te lichten (art. 1259-4°). Is, na aanmaning, de consignatie onder deze voorwaarden vervuld, dan is de schuldenaar volkomen bevrijd zonder dat hij nog zijn toevlucht dient te nemen tot een vonnis van vanwaardeverklaring. Dit zal evenwel nuttig, en nodig zijn bij betwisting.

Voor andere schulden dan deze, bestaande uit geldsommen, is de rechtspleging evenwel veel eenvoudiger. Want voor zaken, welker levering principieel dient te geschieden op de plaats waar ze zich bevinden, moet de schuldenaar de schuldeiser aanmanen ze weg te halen; en indien de schuldeiser weigert, dan kan de schuldenaar zich tot de rechtbank wenden om toelating te bekomen ze ergens anders in bewaring te stellen (art. 1264).

Is het evenwel bij een eenvoudig aanbod van gerede betaling gebleven, zonder dat de consignatie daarop volgt, dan is de schuldenaar nog niet bevrijd van zijn schuld, maar het stelt de schuldeiser in gebreke de betaling te ontvangen. Daaruit volgt dat het risico bij toevallig verlies van de zaak op de schuldeiser overgaat. Wanneer de consignatie gevolgd is, doch nog niet aangenomen door de schuldeiser of niet van waarde verklaard door de rechtbank, is de schuldenaar toch bevrijd alsof hij betaald had (art. I257-2e al.), maar hij kan het geconsigneerde intrekken, en dan blijft zijn schuld bestaan en zijn ook zijn medeschuldenaren en de borgen nog verbonden (art. 1261).

Wanneer echter de consignatie aangenomen of door een vonnis van vanwaardeverklaring is gevolgd, is de schuld definitief gedelgd, en ook de medeschuldenaren en borgen zijn volkomen bevrijd (art. 1262). Neemt hij toch nog het goed terug met toestemming van de schuldeiser, dan ontstaat er een nieuwe verbintenis, gegrond op een nieuwe overeenkomst, waarop de tenietgegane voorrechten en hypotheken niet kunnen worden overgebracht (art. 1263).

De procedure van vanwaardeverklaring geschiedt volgens de gemene regels van de rechtspleging (art. 815 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

prof. dr a. kluyskens

< >