Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Huldrych ZWINGLI

betekenis & definitie

(Ulrich), Zwitsers kerkhervormer (Wildhaus 1 Jan. 1484 - gesneuveld Kappel 11 Oct. 1531), studeerde te Bern, Bazel, waar hij mag. art. werd in 1506, en te Wenen.

Van 1506-1516 was hij' pastoor te Glarus, van 1516-1518 te Einsiedeln en sedert eind 1518 parochiegeestelijke aan Grossmünster te Zürich, waar hij op 1 Jan. 1519 met zijn doorlopende prediking over het N.T. begon, de resolute doorzetting van de kerkhervorming te Zürich. Zwingli was humanistisch geschoold, filosofisch in de via antiqua, met een onbedwingbare neiging tot de bronnen, zodat hij nog in 1523 met het Hebreeuws begon wegens het O.T., en verder met de overtuiging, dat Christelijke kennis tot de ware wijsheid en tot werkelijke hervorming van de kerk zou leiden. Hij was een tegenstander van het dienstnemen der Zwitsers in vreemde legers, hetzij van de keizer, de paus of de Franse koning, nationalist in dat opzicht, en een tegenstander van de aflaatpraktijk van Bernard Samson, waarmede hij dan ook succes had. Zelf verklaart hij de allergrootste bewondering voor Luther te bezitten, maar zijn eigen roeping tot hervormingswerk zelfstandig en onafhankelijk van Luther beseft te hebben.

De Duitse hervormingsbeweging heeft niettemin de Zwitserse gestimuleerd. Hoofdmomenten zijn in 1523 de twee Züricher godsdienstgesprekken, 29 Jan. en 26-28 Oct., voor het eerste waarvan Zwingli, na veel discussie met de bisschop van Constanz en zijn vicaris, 67 Schlussreden opstelde en deze op exclusief Bijbelse gronden verdedigde.

Het was hier volstrekt Bijbel tegenover kerk en hiërarchie, „Selbstwort Gottes” tegenover traditie, dus kerkelijk gezien zonder meer revolutionnair. Dogmatisch eveneens en vooral op den duur ook liturgisch. De sacramentsleer van Zwingli, die alleen het symbool, zonder praesentia divina, erkende, is het grote geschilpunt met de Lutherse reformatie, op het godsdienstgesprek te Marburg in 1529 niet bijgelegd maar diep uitgemeten, en tot op zekere hoogte ook met het Calvinisme (bijgelegd in de Consensus Tigurinus tussen Calvijn en Zwingli’s opvolger Bullinger 1549).

Aan Grossmünster schiep Zwingli, die de Raad geheel op zijn hand had, het begin ener theologische faculteit, met Leo Jud, Konrad Pellikan, Oswald Myconius; bij de beroemde drukker Froschauer verscheen gaandeweg de eigen Zwitserse bijbelvertaling, nog iets eerder gereed dan die van Luther, van wiens werk men intussen gebruik gemaakt heeft. Verschillende geschriften van Zwingli dienden ter instructie van de hervormde geestelijkheid, scholen en armenzorg regelde hij nieuw. Het zgn. Ehegericht, bestaande uit leken en predikanten, behandelde alle huwelijkszaken, waarvoor thans het canonieke recht niet meer toepasbaar was. Elke kerkelijke gemeente werd met haar consistorie een zelfstandig centrum, maar met erkenning van het oppergezag van de Christelijke overheid, de meest anti-Roomse vorm der Reformatie: geen kerk boven de staat. De predikanten vormden met vertegenwoordigers der overheid de synode en deze was toegankelijk voor gemeenteleden, vormen, die naar Bazel en Straatsburg overwaaiden en invloed op de Calvinistische organisatie kregen.

In Zürich werd de bibliocratie ingesteld, en krachtig verweer trof de Dopers en de spiritualisten daar en elders. Niet gelukt is aan Zwingli het door hem beoogde anti-Habsburgse verbond, waarbij hij zelfs het oog geslagen had op Frankrijk, Denemarken en Venetië, en wel Philips van Hessen meekreeg, maar niet de hoofdgroepen der Lutheranen in Duitsland. Voor Zwingli zelf bestond er eigenlijk geen distantie tussen politiek en belijdenis. Dit heeft in Zwitserland zelf geleid tot zijn tragisch levenseinde.

Het was zijn streven, dat er eenheid van godsdienst in de kantons zou heersen doch, als niet het gehele Eedgenootschap hervormd kon worden, wenste hij dat elk vrij zou blijven om zijn eigen zaken te regelen. De bond der R.K. Duitse vorsten te Regensburg gesloten (1524) joeg hem grote schrik aan. Met de vijf R.K. „Orte” Luzern, Zug, Uri, Schwyz en Unterwalden ging het precies zo. In 1529 scheen er een ontspanning te komen bij de eerste vrede van Kappel, die echter, gezien ook de gebeurtenissen in Duitsland (Marburg 1529, Augsburg 1530) geen stand kon houden. 11 Oct. 1531 sneuvelde Zwingli in de tweede oorlog van Kappel. Terecht heeft hij op zijn standbeeld te Zürich zwaard en Bijbel in de handen.

Zijn humanistisch Christendom heeft grote invloed in Nederland uitgeoefend; het heeft Erasmiaanse elementen, terwijl de geschiedenis van de Avondmaalsbrief van Cornelis Hoen hier boekdelen spreekt. Bij alle Platonisme, dat in Zwingli’s Godsbegrip te vinden moge zijn, het rationalisme in zijn praedestinatieen zondeleer, tot — zeer on-Erasmiaans — determinisme toe, zijn Zwingli’s theologie, Christologie en verzoeningsleer niettemin zuiver orthodox en zijn biblicisme volstrekt, zodat het niet aangaat hem een door Humanisme gewijzigd, of, wil men, verzwakt Christendom toe te dichten. Het in 1899 opgerichte Zwinglimuseum is thans opgenomen deels in de Zentralbibliothek, deels in het Nationalmuseum te Zürich. De Zwingliverein geeft het historisch tijdschrift Zwingliana uit: Beiträge zur Geschichte Zwingli’s, der Reformation und des Protestanstismus in der Schweiz.

PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK

Bibi.: Sämtl. Werke, hrsg. v. E. Egli, G. Finsler e.a. (1905 e.v., Corpus reformatorum 88 e.v., niet compl.); Hauptschriften, bearb. v. F.

Blanke, O. Farner u. R. Pfister, versehenen dl 1-4, 7, 9, 11 (i940-’52, popul. uitg.); Das Buch der Ref. Z.’s von ihm selbst u. gleichz. Quellen erzählt, uitg. d.

W. Köhler (1926).

Lit.: W. Köhler, U. Z. (1944); O. Farner, U. Z., 2 dln (1943-’44); Bibliografie: G. Finsler, Z.

Bibliographie (1897). Periodiek: Zwingliana (sinds 1897).

< >