(of Huesen), Gelderse gemeente van 2005 ha, met (1950) 7190 inw., v.w. (1947) 95 pct R.K. en 5pct Prot., wordt door de Rijn en de IJsel doorsneden en ligt ten Z.O. van Arnhem, voor het grootste deel in de Betuwe en voor kleine gedeelten in de Veluwe en Lijmers. De bodem, vruchtbare klei, deels bestaande uit beweide boomgaarden, wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de tuinbouw (groenten en fruit).
De folklore speelt een grote rol; 2 bekende schuttersgilden van 1411 en 1661; jaarlijkse Sacramentsprocessie en Schuttersfeesten. De gemeente bevat het zeer oude stadje Huissen en het deels links van de Rijn gelegen schependom Malburgen. De stad Huissen, een der oudste bezittingen van Kleef (stadsrechten van 1348 en stadswapen Kleefse Lohengrinzwaan), behoorde afwisselend aan Pruisen en aan Nederland, totdat zij ten gevolge van het besluit van het Wener Congres van 16 Mrt 1815 op 12 Juni 1816 voorgoed aan Nederland kwam. Het stadje, dat vroeger onmiddellijk aan de Rijn lag en een Hanzestad was, is nu door een strook weiland van de rivier gescheiden. Op de plaats van de voormalige burcht staat thans een Dominicaner klooster. In het tuindersdorp Het Zand wonen (1949) 1980 inw., in De Hoeve 680 en in Malburgen 245 inw.Lit.: S. Oedin, Degem. H.,proeve eener sociaal-geogr. analyse, diss. Wageningen (1946).