of Hugo, Vlaams schilder (gest. Rode Klooster, bij Brussel, 1482), werd volgens een stuk van 1479-1480 in het archief te Leuven waarschijnlijk te Gent geboren.
De juiste datum van zijn geboorte is onbekend (ca 1435). Zijn naam was Huighe, later verlatiniseerd in Hugo. Hij verwierf het meesterschap te Gent in 1467. Men kan hem verder volgen in archiefstukken te Gent tot 1475: hij was behulpzaam bij het versieren van de stad Gent bij de intrede van Karel de Stoute in 1467, van de stad Brugge bij het huwelijk van de hertog met Maria van York in 1468; hij was deken van het schildersgenootschap te Gent in 1474.
In 1475 trok hij zich terug in het Rode Klooster in het Zoniënbos bij Brussel, van waaruit hij geroepen werd om het laatste werk van Dirk Bouts te Leuven te schatten. Op het einde van zijn leven verloor hij zijn verstand. Slechts één werk van hem wordt door oorkonden gewaarborgd: het grote drieluik De Aanbidding door de Herders, te Florence, bij hem besteld door Tommaso Portinari. Andere werken kunnen door stijlvergelijking aan hem worden toegeschreven, waaronder Het Sterfbed van Maria, in het museum te Brugge, De Aanbidding door de Herders en De Aanbidding door de Wijzen, in het museum te Berlijn, De Aanbidding door de Herders, coll. graaf van Pembroke en Montgomery, Wilton House, Groot-Brittannië.
Hij was een zeer persoonlijk kunstenaar, die weer levenskracht gaf aan deVlaamse schilderkunst op het ogenblik waarop zij in verzwakkende navolging van Rogier van der Weyden verviel. Zijn voorstellingen zijn volks en dramatisch; zijn figuren zijn monumentaal; niettemin blijft zijn vormgeving zeer fijn door de kleurschakeringen, vooral in de vleespartijen.
PROF. DR LEO VAN PUYVELDE
Lit.: Joseph Destrée, Hugo van der Goes (Bruxelles 1914) K. Pfister, Hugo van der Goes (Basel 1923); M. J. Friedländer, Altn.
Malerei (Leiden 1934), dl IV; J. B. Knipping, H. v. d. G. (1940, Paletserie).
