Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DEKEN

betekenis & definitie

is thans degene, die aan het hoofd staat van een dekenaat. In de regel van S. Benedictus is sprake van dekens, die over tien monniken toezicht moeten houden (cap. 21).

In de Karolingische tijd is deze titel waarschijnlijk overgenomen door de kapittels van kanunniken met gemeenschappelijk leven. Van de 9de eeuw af werd de aartspriester van een kathedrale kerk, aan wie de zorg over de geestelijkheid en de eredienst van die kerk waren toevertrouwd, eveneens deken genoemd. De middeleeuwse gilden stonden onder een deken, zoals ook de verschillende faculteiten van een hogeschool (in Nederland dekaan genoemd). In enige oude instellingen is de titel ook nu nog blijven voortleven.De indeling in dekenaten begon reeds in de 9de eeuw. In de Nederlanden kreeg ze haar beslag in de 11de en 12de eeuw. Na de Hervorming kwam vooral onder Rovenius (gest. 1651) een indeling van de Hollandse Missie tot stand in aartspriesterschappen, die practisch overeenkwam met die in dekenaten. Na het herstel van de Hiërarchie in 1853 werd de indeling in dekenaten opnieuw geregeld.

Terwijl het kerkelijk recht in can. 217 voorschrijft, dat een bisdom verdeeld moet worden in districten, dekenaten, vicariatus foranei of aartspriesterschappen genoemd, worden in de cc. 447-450 de rechten en de plichten behandeld van degene, die aan het hoofd van een dergelijk district staat en die in de betreffende canones vicarius foraneus wordt genoemd. Hij moet waken over de geestelijkheid van zijn dekenaat, hij moet hun kerken visiteren en hen soms bijeenroepen. De deken staat verder de pastoors van zijn dekenaat bij ingeval van ernstige ziekte. Voor sommige kerkelijke plechtigheden en wijdingen, bijv. klokkenwijding, delegeert de bisschop gewoonlijk de deken.

P. H. L. VAN DER LAAN

Lit.: W. Mulder, Parochie en parochiegeestelijkheid (3de dr. 1947); Chelodi-Ciprotti, De Personis (Vicenza 1942); Bertrandus Kurtscheid O.F.M., Historia iuris canonici (Romae 1941; pag. 261 sq. m. uitv. lit.); M. Conté a Coronata O.M.C., Instit. iuris canonici, vol. I (Taurini 1939); G.

Gocchi, Commentarium in C.I.C., vol. 3 (Taurini 1931).

Dekenaat

is het kerkelijk district in een bisdom, meerdere parochies omvattend en bestuurd door een deken. Het aantal dekenaten, waarin een bisdom verdeeld is, hangt van verschillende factoren af zoals: het getal katholieken en de uitgestrektheid van het diocees. In Nederland telt het aartsbisdom Utrecht 22 dekenaten, de bisdommen Haarlem, Den Bosch, Breda en Roermond resp. 20, 23, 10 en 16. In België telt alleen het aartsbisdom Mechelen al meer dan 50 dekenaten.