Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Hugo DONELLUS

betekenis & definitie

(Hugues Doneau), een van de beroemdste juristen van de 16de eeuw (Chalon-sur-Saône 23 Dec. 1527 - Altdorf 4 Mei 1591), aanhanger van de hervormde denkbeelden, studeerde te Toulouse bij Coras en Arnaud Ferrier en te Bourges bij Baro en Duarenus (François Le Douaren), waar hij in 1551 promoveerde, nadat hij er reeds college had gegeven. Hij bleef aan die universiteit werkzaam tegelijk met Cujacius, totdat hij in 1571 verdacht werd van ketterij.

Bij de Bartholomeüsnacht vluchtte hij naar Genève en werd vandaar naar Heidelberg beroepen. Maar het anti-Calvinistisch optreden van keurvorst Lodewijk VI maakte hem het verblijf er onmogelijk, hij nam ontslag (1579) en ging naar Holland, waar hij jarenlang de eerste professor in de rechten te Leiden was, hoogvereerd, maar vaak het middelpunt van hevige twisten met stads- en landsregering om zijn streng Calvinisme en de steun die hij gaf aan de onverdraagzaamsten. Zijn optreden ten tijde van Leycester maakte ten slotte de toestand onhoudbaar en hij kreeg ontslag (1587). Vervolgens werd hij in 1588 benoemd tot hoogleraar te Altdorf (bij Neurenberg) wat hij tot zijn dood bleef. Donellus behoorde tot de humanistische richting, die in tegenstelling tot de Postglossatoren het Romeinse recht weer meer in historisch licht plaatsten en staat als tegenstander en evenknie tegenover Cujacius* als de grote systematicus. Zijn hoofdwerk, de Commer.tarii de iure civili (2 dln, Francofurti i58g-’go, 6de dr. d.

J. C. Koenig en C. Bucher in 16 dln, Norimbergae 182 2-’34), leverde gedurende enige eeuwen het beste methodisch-systematische exposé van het Romeinse recht; nog in 1803 werd het door von Savigny* genoemd. PROF. MR H.

R. HOETINKBibl.: Opera Omnia cum notis Os. Hilligeri (Lucca 17621770) in 12 dln folio (met Index locupletissimus).

Lit.: A. P. Th. Eyssel, D., sa vie etses ouvrages (1860): Stintzing, Gesch. d. deutschen Rechtswiss. dl I (1880), blz. 377 v.; Gustave Cohen, Ecrivains frang en Hollande (1920).

< >