Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CUJACIUS

betekenis & definitie

verlatijnste naam van Jacques Cujas (misschien oorspronkelijk Cujaus), Frans rechtsgeleerde (Toulouse 1522-Bourges 4 Oct. 1590), werd op 25-jarige leeftijd (1547) professor in Toulouse en was daarna hoogleraar in de rechtswetenschap aan verschillende universiteiten in Frankrijk en in Italië, vooral in Bourges (15551557) welke universiteit hij meermalen verliet en er dan weer naar terug keerde (in 1559, in 1575 en in 1577).

Cujacius is de om zijn geleerdheid en scherpzinnigheid vermaardste en grootste vertegenwoordiger der humanistische school der Romeinse rechtswetenschap, die na de middeleeuwen en in tegenstelling tot de Bartolisten (volgelingen van Bartolus) ook ten opzichte van het Romeinse recht een historische blik op de bronnen richtte en het Romeinse recht ziende als een deel van de gehele literaire, culturele en historische overlevering van Rome, dus tot zijn juist begrip de geschiedenis en de literatuur aanwendde. Cujacius vertoont deze verbinding van rechtsgeleerde met filologische en historische kennis in een omvang en diepte, die voor Mommsen zijns gelijke niet vond. In zijn beroemdste geschrift, de 28 boeken Observationes et Emendationes volgt hij de exegetisch-casuïstische methode; daarnaast deed hij onschatbaar werk voor het tekstherstel en de uitlegging van de grote Romeinse juristen als Africanus, Papinianus, en vele anderen en gaf verschillende bronnen uit.

PROF. MR H. R. HOETINK

Bibl.: Opera Omnia ed. A. Fabrotus (Paris 1658) in 10 dln, herdr. in 11 dln te Napels (1722-1727), te Venetië (1758-1783), te Prato (13 dln, I836-’44), te Venetië (13 dln, I858-’95), te Prato (9 dln, 1859-’71) en te Napels-Turijn (10 dln, I86O-74).

Lit.: Dom. Albanensis, Promptuarium univers. operum J. Cujacii (1763; 2 ed. 1795), in 2 dln folio; Berriat Saint-Prix, Histoire du droit rom. suivie de l’histoire de Cujas (1821; 5 éd. 1835-1847); Duitse vert. met aanvullingen: E. Spangenberg, Cujas und seine Zeitgenossen (1822); P.

F. Girard, La Jeunesse de Cujas in Nouv. Rev. Hist. de Droit (1916); Brieven van Cujacius door Girard uitgegeven, ald. 1917 en 1920; J.

Flach, Cujas, les Glossateurs et les Bartolistes, Nouv. Rev. Histor. de Droit (1883); C. W.

Westrup, Notes sur C. in: Studi in Onore di P. Bonfante, dl III (1930), blz. 129-149.

< >