of haeresie is in meer vage doch vaak gebruikte zin de aanduiding voor een belangrijke afwijking van wat de R.K. Kerk als de ware Christelijke geloofsleer beschouwt; de strikte betekenis in het R.K. canoniek recht is deze: ketters is de leerstelling, die zeker en rechtstreeks in tegenstelling is (hetzij contradictorisch, hetzij contrair) met een geloofsdogma.
Om dus van Ketterij te kunnen spreken, moet men te doen hebben met de bestrijding van een leer, die 1. door God geopenbaard is en
2. duidelijk door de Kerk te geloven wordt voorgehouden.
Het begrip Ketterij omsluit dus een oppositie tegen de gemeenschappelijke belijdenis der Kerk. Men lette er wel op, dat objectieve Ketterij niet noodzakelijk subjectieve Ketterij insluit: want zelfs een (formeel) ketterse leer kan verdedigd worden zonder ketterse geest of gemoed. De Codex van het kerkelijk Recht noemt iemand ketter, als hij, na het doopsel te hebben ontvangen en met behoud van de Christelijke naam, hardnekkig (pertinaciter) een of ander der waarheden die men met goddelijk en katholiek geloof geloven moet ontkent of er aan twijfelt (Can. 1325, § 2).
DR G. DE GIER M.S.G..