vorstelijk geslacht, dat van 1138-1254 de Duitse koningstroon bezette en in 1268 met Konradijn in mannelijke lijn uitstierf. De stamvader is Frederik van Büren, zo genoemd naar het dorp Büren (thans Wäschenbeuren) in Württemberg.
Hij leefde in het midden der 11de eeuw, vertrok uit het dal naar de Staufen, die hem toebehoorde en ontleende aan die berg en het daarop gestichte slot de naam Hohenstaufen. Zijn zoon Frederik was een aanhanger van koning Hendrik IV, die hem in 1079 met het hertogdom Zwaben beleende, hem zijn dochter Agnes ten huwelijk gaf en hem tijdens zijn afwezigheid in Italië het bewind over Duitsland toevertrouwde (1081). Hierin is het begin te zoeken van de grootheid van het Huis, maar tevens van een langdurige strijd tegen de Welfen, het hertogelijk geslacht, dat in Beieren regeerde. Hertog Frederik liet in 1105 twee zoons na en keizer Hendrik V erkende dadelijk de oudste, Frederik II, als hertog van Zwaben en beleende de jongste, Koenraad, met het hertogdom Franken. De beide broeders steunden de keizer in de investituurstrijd. Na de dood van de kinderloze Hendrik V in 1125 maakte Frederik aanspraak op de troon, maar Lotharius van Supplinburg, hertog van Saksen, werd gekozen.
Deze eiste de goederen terug, die Frederik onder Hendrik V verkregen had. Hierdoor ontstond een oorlog, waarin aanvankelijk de kans gunstig scheen voor Lotharius, die door de Welfen ondersteund werd. Juist daardoor echter (Hendrik de Trotse, hertog van Beieren, huwde in 1127 met Lotharius’ enige dochter Gertrudis) werden de Hohenstaufen middelpunten van het verzet tegen het centrale gezag. Van 1128-1135 was Frederiks broeder, Koenraad van Franken, reeds Lotharius’ tegenkoning in Italië en na Lotharius’ dood kozen de vorsten hem en niet Hendrik de Trotse tot Duits koning (1138). Nu was het Koenraad III’s beurt om de Welfen van hun lenen vervallen te verklaren; het gelukte echter wel om hun Beieren, niet om hun Saksen af te nemen. Na Koenraads dood (1152) werd niet een van zijn zoons (deze tak stierf uit in 1167), maar de oudste zoon van Frederik van Zwaben, Frederik* I Barbarossa (1152-1190), tot Duits koning gekozen, omdat diens moeder een prinses uit het Huis Welf was geweest (Judith, een zuster van Hendrik de Trotse).
Tot 1176 was er in Duitsland nu een soort condominium van Hohenstaufen en Welfen (z Hendrik de Leeuw, die Beieren terugkreeg). Daarna werd de Welfenmacht vernietigd, maar het Hohenstaufenhuis meer en meer een Italiaanse mogendheid (z Hendrik VI, 1190-1197, die door zijn huwelijk koning van Napels en Sicilië geworden was). De dood van Hendrik VI, die slechts een minderjarige zoon naliet (latere keizer Frederik II), verzwakte de macht der Hohenstaufen zeer. In ng8 werd de Welf Otto IV van Brunswijk samen met de Hohenstaufer Philips van Zwaben, broeder van Hendrik VI, elk door een gedeelte der rijksvorsten tot Rooms koning gekozen. Na de moord op Philips van Zwaben (1208) waren de Welfen tijdelijk aan de macht in Duitsland. Frederik II (1194-1250) kon echter na 1214 (Slag bij Bouvines) met de hulp van de Franse koning Philips II Augustus weder de macht in Duitsland verwerven.
Daar moest hij echter aan de geestelijke en wereldlijke vorsten grote concessies doen, zodat zijn koninklijk gezag grotendeels verloren ging. Op Sicilië daarentegen stichtte Frederik een moderne beambtenstaat. Te gronde ging de macht der Hohenstaufen in Italië door de strijd tussen keizer en paus. Na de dood van Frederiks zoon, Koenraad IV (1254), trachtte diens halfbroeder, Manfred, Zuid-Italië voor Koenraads minderjarig zoontje Konradijn te behouden. Maar paus Clemens IV beleende een broeder van Lodewijk X van Frankrijk, Karel van Anjou, met Napels. Manfred werd verslagen bij Benevento (26 Febr. 1266) en sneuvelde. Twee jaar later probeerde Konradijn zijn erfdeel te bemachtigen, maar te vergeefs: hij werd bij Tagliacozzo (23 Aug. 1268) verslagen en te Napels onthoofd (29 Oct.).Van de overige Hohenstaufen overleed Enzio, koning van Sardinië, een zoon van Frederik II, te Bologna in de kerker (1272) en de drie zoons van Manfred eindigden eveneens hun leven in de gevangenis. Margaretha, dochter van keizer Frederik II, sloot een ongelukkig huwelijk met Albrecht van Thüringen, en Constance, dochter van Manfred, trad in het huwelijk met Peter III, koning van Aragon, die zich in 1282 meester maakte van Sicilië en wraak nam over de dood van Konradijn. Diens bezittingen in Duitsland waren na zijn dood ten deel gevallen aan Beieren, Baden en Württemberg.
Lit.: F. v. Raumer, Gesch. d. Hohenstaufen und ihrer Zeit (5de dr., 6 dln, Leipzig 1878); J. Jastrow en G. Winter, Deutsche Gesch. im Zeitalter der Hohenstaufen (Stuttgart, 2 dln, 1897-1901); K. Hampe, Beiträge zur Gesch. d. letzten Staufer (2de dr., Leipzig 1912); J.
Bühler, Die Hohenstaufen (Leipzig 1925); A. Diederichs, Staufer und Welfen (Jena 1938); E. Maschke, Das Geschlecht der Staufer (München 1943).