Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HICKORY

betekenis & definitie

hout van vertegenwoordigers van het geslacht Carya behorende tot de familie der Juglandaceae, welk geslacht ca 20 soorten omvat, waarvan er een in China, een in Indo-China en de overige in het oostelijk gedeelte van Noord-Amerika voorkomen. De meeste soorten hebben eetbare noten, enkele daarvan, bijv. Carya ovata K.

Koch, hebben in dit opzicht betekenis voor de handel. Verscheidene soorten zijn bekend wegens het uitnemende hout dat zij leveren. Het beste hout schijnt afkomstig van C. ovata K. Koch en C. glabra Sweet. Het hout, dat bij ons uit Amerika wordt ingevoerd, heeft een breed, wit of zeer licht gekleurd spint en bruin kernhout, dat in de handel niet zo gewaardeerd wordt als het spint. Het spinthout is hard en zwaar (s.g. 0,85), dicht en tamelijk fijn; het is rechtdradig en daardoor goed te bewerken, elastisch en sterk, goed splijtbaar en werkt weinig.

Hickory is opvallend taai en schijnt het in dit opzicht te winnen van essenhout. Het eigent zich voortreffelijk voor sportartikelen en wordt overigens voor dezelfde doeleinden gebruikt als essenhout. De Carya’s hebben in ons land veel van vorst te lijden en daardoor is slechts een enkele soort voor ons klimaat geschikt. In parken en tuinen vindt men wel de witte hickory (C. tomentosa Nutt.), maar meest in kleine exemplaren.PROF. IR J. H. JAGER GERLTNGS

Lil.: A. Rehder, Manual of cultivated trees and shrubs (New York 1940); G. Houtzagers en M. de Koning. De boomsoorten (Arnhem 1945); A. te Wechel, Fijnhout (1945).

< >