Nederlands Protestants godgeleerde (Amsterdam 15 Aug. 1803 - Elberfeld 5 Mrt 1875), werd in 1826 proponent en hulpprediker bij de Hersteld Evang.Lutherse gemeente te Amsterdam, hoewel hij Hervormd gedoopt was. Zijn opvatting der rechtvaardigingsleer en vooral zijn aanval op de rechtzinnigheid van ds D.
R. Uckermann leidden spoedig tot een conflict, dat op zijn afzetting uitliep (1827). Hij promoveerde te Utrecht over Psalm 45 (1829).Hoewel Hervormd geworden, werd hij als verdacht van onrust te zullen stoken in de Hervormde Kerk niet tot het ambt toegelaten (1833). Hij verloor zijn eerste echtgenote, maakte daarna een reis langs de Rijn en predikte op uitnodiging van de Gereformeerde gemeente te Elberfeld, waar hij zijn bijzondere uitlegging van Rom. 7 : 14 gaf: de mens is, ook na de rechtvaardiging, vleselijk en bezit zijn heiligmaking alleen in Christus. Kohlbrügge was dus zeer anti-perfectionnistisch maar evenzeer een tegenstander van het antinomisme, waar hij van werd beschuldigd. Terwijl hij zich in Nederland niet door de Afscheiding liet winnen, werd hij beroepen door de Nederlands-Gereformeerde gemeente te Elberfeld, die bezwaar tegen de daar ingevoerde Union had. Deze Reformierte Gemeinde diende hij sedert 1847. Zijn anti-piëtistisch geloofsradicalisme vindt ook tegenwoordig telkens vernieuwde aanhang. In zijn talrijke leerredenen heeft hij met de krachtige eenzijdigheid van zijn profetische persoonlijkheid de intrinsieke eenheid van het Oude en het Nieuwe Testament voorgestaan en hij is ook in dit opzicht de voorloper geweest van Karl Barth en diens dialectische theologie. Zijn preken over de Tabernakel en zijn gereedschappen (Amsterdam 1884) beoogden de meest stelselmatige vergeestelijking in de lijn der typologische Christologie. Het Kohlbrügge-archief is in de Universiteits Bibliotheek te Utrecht; men vindt daar, behalve de collectie manuscripten en geschriften van Kohlbrügge, ook die van de aan hem gewijde werken.
Lit.: J. Loos, De theologie van K. (1948); Karl Barth, Die protest. Theologie im 19. Jahrh. (1947 S. 579-587) ;H. Klugkist Hesse, H. F. K. (Wuppertal 1935); J. H. Grolle, De boodschap van K. (Wageningen 1946).