Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HEESWIJK

betekenis & definitie

Noordbrabantse landbouwgemeente van 1522 ha in de Meierij van Den Bosch, met (1950) 2185 R.K. inw. Van de bodem, die hoofdzakelijk uit zand bestaat, is ca 48 pct bouwland en 52 pct grasland.

De plaats zelf ligt aan de A en telt (1947) 1465 inw., van wie 212 in de Abdij van Berne, een in de 17de eeuw hier gesticht klooster van de Norbertijnen of Praemonstratensers uit Bern bij Heusden. Dit klooster is in de 18de en 19de eeuw uitgebreid. In 1889 kwam er een gymnasium en college voor de opleiding van geestelijken. In Heeswijk staat verder het 12de-eeuwse, doch herhaaldelijk verbouwde kasteel van die naam, dat in 1672 het hoofdkwartier van Lodewijk XIV en in 1794 van Pichegru was. Behalve het dorp Heeswijk liggen in de gemeente gehuchten en buurten als Fokkershoek, Kameren, Zandkant en Rukven.

< >