Noordbrabantse gemeente van 3738 ha, 12 km ten Z. van Eindhoven, met (1950) 4400 inw., van wie 95 pct R.K. en 5 pct Prot. Er is nog 1100 ha woeste grond.
De landbouwbedrijven zijn gemengd, met een gemiddelde grootte van 7,5 ha. De industrie omvat bandweverijen, tricotage, confectienijverheid, machine- en precisie-instrumenten-, puddingpoeder-, tegel-, borstel- en timmerfabrieken. Het dorp is rijk aan natuurschoon. Het bezit een kasteel dat van 1285 tot 1615 behoorde aan de grafelijke familie Van Hoorne (het dorpswapen ontleent aan dit geslacht zijn drie hoorns). Sedert 1760 behoort het aan het geslacht Van Tuyll van Serooskerken. Omstreeks 1660 kreeg het zijn tegenwoordige gedaante, alleen het achterhuis, dat van ca 1200 dateert, is steeds onveranderd intact gebleven.Lit.: W. Meindersma, De heerlijkheid van Heeze, Leende en Zesgehuchten (Zaltbommel 1911).