(David), Frans filoloog (Sint Josse-ten-Nooden, Brussel, 24 Dec. 1879), werd uit Franse ouders geboren en promoveerde tot doctor in de rechten te Brussel in 1901, in de Romaanse filologie te Luik in 1903 en tot docteurès-Iettres te Parijs in 1920. Van igos-’og was hij lector te Leipzig, van 1912-’20 hoogleraar in de Franse taal- en letterkunde te Amsterdam; gedurende Wereldoorlog I werd hij bij Vauquois gewond (1913).
In 1920 ging hij naar Straatsburg, in 1929 naar Parijs om aan de Sorbonne de middeleeuwse Franse letterkunde te doceren. Door zijn toedoen kwam daar een gezelschap voor middeleeuws toneel tot stand, „Les Théophiliens” geheten. Bij het begin van Wereldoorlog II begaf hij zich naar onbezet Frankrijk, vandaar in Juni 1941 naar de V.S., waar hij twee jaar college gaf aan de Yale University en met anderen in 1942 de École libre des hautes études stichtte. Na de oorlog keerde hij naar Frankrijk terug en werd 1 Oct. 1948 emeritus.
Tijdens zijn verblijf te Amsterdam heeft hij zich zeer beijverd om aldaar een levendig Frans universitair leven te scheppen. Hij was promotor van de Cercle français de l'Université d’Amsterdam en van het Maison Descartes aldaar, opgericht met het doel de Franse cultuur in Nederland te verbreiden en bevorderde ook later nog de culturele betrekkingen tussen Nederland en Frankrijk.Bibl.: Histoire de la mise en scène dans le théâtre religieux français du moyen-âge (thèse, Liège, gedr. 1906, 2e éd. 1926); Écrivains français en Hollande dans la première moitié du XVIIe siècle (thèse, Paris 1920, 2de dr. 1947); Ronsard, sa vie et son œuvre (1924, herdr. 1932, 1947); Le séjour de Saint-Evremond en Hollande et l’entrée de Spinoza dans le champ de la pensée française (1926); Le théâtre en France au moyen-âge (2 dln, 1928-’31, herdr. in 1 dl 1948); La comédie latine en France au Xlle siècle (2 dln, 1931); Un grand romancier d’amour, Chrétien de Troyes (1931, herdr. 1947) ; (met L. Réau) L’art du moyen-âge et la civilisation française (1936); Lettres aux Américains (Montréal 1942, herdr. 1943); Geoffrey Tory et Cathérine de Medici (New York 1943); La grande clarté du moyen-âge (New York 1943, herdr. Paris 1945); Ceux que j’ai connus (Montréal 1946). Verder heeft hij vele Franse teksten uitgegeven.