Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

GROTE VERGADERING

betekenis & definitie

is de naam van twee bijeenkomsten te ’s-Gravenhage tijdens de Republiek.

De eerste Grote Vergadering had plaats in 1651 na de dood van stadhouder Willem II, toen Holland aan de andere gewesten voorstelde de Staten van alle provincies te doen bijeenkomen ten einde over de Unie, de Religie en de Militie te beraadslagen en zonder ruggespraak te beslissen, maar de gewesten zonden niet de volledige Gewestelijke Staten, maar slechts grotere deputaties dan anders, zodat een directe beslissing niet goed mogelijk was. De Staten-Generaal bleven er naast vergaderen. Zij werd op 18 Jan. in de Ridderzaal door de Hollandse raadpensionaris Jacob Cats geopend en bezocht door ruim 300 personen. Het verzoek van Drente om zitting te mogen nemen, was van de hand gewezen. Omtrent de Unie konden de gewesten het niet eens worden over de vraag of krachtens de bepalingen der Unie van Utrecht ieder gewest al dan niet een stadhouder moest bezitten, hierin werd dus geen besluit genomen; de eens „stadhouderloze” gewesten bleven bij hun resolutie. Wel werd uitdrukkelijk verklaard, dat men bij de Unie van Utrecht bleef.

Ten opzichte der militie werd bepaald, dat het uitreiken der patenten aan de officieren bij de Staten-Generaal en niet meer bij de Raad van State zou berusten, dat echter uit of in een gewest geen troepenbeweging mocht plaats hebben zonder toestemming der Staten van dat gewest en dat iedere provincie de krijgsambten zou begeven van de troepen, te zijner repartitie staande, d.w.z. die het betaalde. Op aandrang van Holland werd geen kapitein-generaal benoemd, noch de prins als zodanig in de toekomst aangewezen; het hoogste bevel berustte dus bij de veldmaarschalk. Wat de religie betreft verklaarde men te blijven bij de besluiten der Synode van Dordrecht en bij de plakkaten tegen de Katholieken, ook wat betreft Brabant. In dit opzicht gaf men toe aan de aandrang van een deputatie van predikanten, maar het waren de reeds zo vaak genomen resoluties: geen waarborg voor haar uitvoering werd gegeven. Zo was op deze vergadering geen enkel nieuw besluit genomen, de sinds Nov. 1650 bestaande toestand was gehandhaafd en wel zó, dat de gewestelijke souvereiniteit en de almacht der regenten volkomen was gewaarborgd.

Op het einde der vergadering (die op 21 Aug. 1651 werd gesloten) kwam, door een onhandigheid van Gats, nog de aanslag op Amsterdam in 1650 ter sprake, wat heftige discussies en onderlinge verwijten uitlokte; maar eindigde men met een algemene amnestie, op verlangen van Friesland, waarmee deze zaak in de doofpot ging.

DR H. A. ENNO VAN GELDER

Lit.: L. van Aitzema, Herstelde Leeuw (Saken van Staet en oorlog, VI, 2de stuk, 1760).

De tweede Grote Vergadering (1716-1717) werd gehouden na de Spaanse Successieoorlog (1702-1713), die wel is waar gewonnen was, maar die de Nederlandse Republiek boven haar krachten was gegaan. Het crediet van de staat was zwaar geschokt, de financiën waren in wanorde, de Generaliteitskantoren moesten in 1715 een tijdlang hun betalingen staken, de centrale regering had geen gezag, verschillende provincies begonnen eigenmachtig de troepen te ontslaan die zij betaalden. Het scheen of de Unie in ontbinding verkeerde. Om middelen van herstel te vinden werd, op het voorbeeld van 1651 (maar met een bedoeling juist tegengesteld aan die van dat jaar), de tweede Grote Vergadering gehouden. Het initiatief ging uit van Overijsel, en in deze provincie van Adolf Hendrik graaf van Rechteren, die op 28 Nov. 1716 de vergadering in de Trèves-zaal te ‘s-Gravenhage opende. Meer nog dan hij trad op de voorgrond Simon van Slingelandt*, toen secretaris van de Raad van State, die verschillende memories indiende, waarin hij voorstellen deed tot constitutionele hervorming.

Hij wilde een versterking van het centrale gezag door vergroting van de macht der Generaliteits-colleges, speciaal van de Raad van State, maar daar wilden de particularistisch denkende gewesten niet aan. Ook de middelen aan de hand gedaan om onwillige gewesten te dwingen tot betaling van hun aandeel in de algemene lasten, en de voorstellen door Rekenkamer en ontvanger-generaal gedaan tot herstel der financiën, werden afgewezen. Toen de Vergadering in Sept. 1717 gesloten werd, was het enige besluit dat ze genomen had er een tot nieuwe afdanking van troepen. Het was een jammerlijke mislukking. Een blijvend resultaat waren alleen de zeer heldere memories van Van Slingelandt, die in de 18de eeuw in regentenkringen van hand tot hand gingen, tot ze in 1784 in boekvorm verschenen.

DR A. J. VEENENDAAL

Lit.: S. van Slingelandt, Staatkundige Geschriften, 4 dln (Amsterdam 1784-’85); J. G. de Vos, De tweede Groote Vergadering, in: Bijdr. Vad. Gesch. en Oudheidk., 3de reeks, dl IX (’s-Gravenhage 1896).

< >