is de titel van een souvereine vorst, die in rang direct na een koning is geplaatst. Cosimo I dé Medici (1519-1574) was de eerste regent, die deze titel van paus Pius V ontving (1567), doch eerst zijn zoon en opvolger Francesco zag die, wegens zijn huwelijk met een zuster van Maximiliaan II, door de keizer bekrachtigd (1575).
De titel van Koninklijke Hoogheid werd er in 1699 mede verbonden, en de groothertog van Florence gaf aan Toscane de naam groothertogdom. In de tijd van Napoleon I is het door een aantal andere groothertogdommen gevolgd (Berg, Hessen-Darmstadt, Baden, Würzburg) en volgens de bepalingen van het Wener Congres werd die rang toegekend aan Luxemburg, SaksenWeimar, de beide Mecklenburgen, Hessen-Darmstadt, Baden en Oldenburg.