is een nog veel gebruikte, echter verouderde, psychiatrische term voor een ziekelijke toestand, die van zeer verschillende aard kan zijn. Men heeft de toestand genoemd naar het op de voorgrond tredende verschijnsel (z ook godsdienstwaanzin en waan).
Grootheidswaan komt o.a. voor bij lijders aan de manische phase der manisch-depressieve psychose, bij progressieve paralyse, bij schizophrenie, bij paranoia. Het optreden van grootheidswaan is, juist als dat van andere wanen, nooit uit de ziekte als zodanig te verklaren. Het zich-groot-wanen is een mogelijkheid van het menselijk zijn, die door bepaalde ziekten in sterke mate tot uiting komt. Dit zich-groot-wanen kan beleefd worden op verschillende waardegebieden. De „inhoud” van de waan wordt daardoor bepaald. Zo vinden wij grootheidswaan op godsdienstig gebied als profetenwaan en Christuswaan; zo vinden wij de waan over onnoemelijke rijkdommen en macht te beschikken; de waan van hoge afkomst te zijn; het grootste genie van de wereld te zijn, de krachtigste mens te zijn, het grootste aantal kinderen ter wereld te hebben gehad. Welke waan de beleving beheerst hangt nauw samen met de karakterstructuur van de zieke.PROF. DR H. C. RÜMKE