stad in het Franse dep. Isère en hoofdstad der voormalige prov.
Dauphiné, ligt bij de mond van de Drac in de Isère, in een door hoge bergen omringde dalkom, aan de spoorlijnen Lyon Grenoble Marseille en Valence Grenoble Chambéry en telt (1946) 102 161 inw. Gelegen aan een kruispunt van wegen, was het in de middeleeuwen een belangrijk markten handelscentrum en middelpunt van de lakennijverheid; in de 17de eeuw bloeide er de ambachtsnijverheid, en werd het een sterke vesting. De oprichting van electrische centrales aan de Drac en de Romanche heeft de industrie sterk bevorderd. Deze omvat vnl. de fabricage van handschoenen, cement-industrie, papierfabricage en machines.
Verder is Grenoble een belangrijke garnizoensplaats en toeristencentrum. De stad ligt grotendeels op de linkeroever der Isère, waarover 4 bruggen leiden. Op de rechteroever verheffen zich boven de stad op de hellingen van de Mont Rachais (1057 m) de forten Rabot en La Bastille. Tot de belangrijkste gebouwen behoren de kathedraal Notre Dame (12de eeuw) met een mooi sacramentshuisje uit de 15de eeuw, de meermalen hernieuwde kerk van St Laurent uit de 11de of 12de eeuw met een oude crypt, benevens enige andere kerken, waaronder die van St André met het graf van Bayard; verder het paleis van Justitie, het stadhuis en de bibliotheek- en museumgebouwen.
De stad is o.m. de zetel van een bisschop, van verschillende gerechtshoven, van een universiteit met 3 faculteiten, een bisschoppelijk seminarium, een geneeskundige school en een museum van schilderijen.GESCHIEDENIS
Het bisdom Grenoble dateert van de 4de eeuw; de naam betekent: stad van de H. Gratianus (Gratianopel). In 1242 kreeg de stad van haar bisschop stadsrecht. Later werd zij hoofdplaats van Dauphiné en kwam als zodanig in 1349 bij Frankrijk.
Sedert werd Grenoble evenals Dauphiné door de Franse troonopvolgers bestuurd. In 1451 kreeg het zijn Parlement van Lodewijk XI. Namens Hendrik IV werd het in 1590 veroverd door Lesdignières, die de stad vervolgens versterkte en verfraaide. Kort voor de Franse Revolutie brak te Grenoble een oproer uit, toen de koninklijke regering met geweld een einde aan de oppositie van het Parlement wilde maken („dakpannendag”, 7 Juni 1788).
In 1790 werd het hoofdstad van het Dep. van de Isère. Tijdens de Honderd Dagen verklaarde het zich geestdriftig voor Napoleon.
Lit.: Prudhomme, Histoire de Greooble (1888); Albertin' Histoire contemporaine de G. et de la région dauphinoise (3 dln, 1900-02); M. Raymond, L’art a G. (Grenoble 1885); E. Maignien, Les artistes grenobles (Grenoble 1887); R. Blanchard, G., étude de géographie urbaine (Paris 1911, herdr. 1935); Université de Grenoble.
Livre du Centenaire de la fac. de droit (1906).