Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bastille

betekenis & definitie

is een Frans woord voor burcht, later speciaal voor de burcht, die ten tijde van Karei V ter verdediging van Parijs tegen de Engelsen naast de Porte Saint Antoine gebouwd werd (1370-1382). In de tijd van het absolutisme werd de Bastille, die in haar torens 40 kerkerruimten en bovendien 40 onderaardse „cachots” bevatte, staatsgevangenis.

Een enkel bevelschrift in naam des konings (lettre de cachet) was voldoende om een staatsgevaarlijk persoon naar de Bastille te verwijzen. De talloze griezelverhalen over de Bastille zijn echter voor het merendeel schromelijk overdreven. Onder Lodewijk XVI is het aantal geïnterneerden nooit groter geweest dan 16. De cachotstraf voor lastige gevangenen was toen reeds opgeheven. De verzorging van het kleine aantal gevangenen kostte de regering in 1789 relatief zoveel geld, dat er plannen bestonden de instelling op te heffen en het gebouw te slopen.Intussen is de inneming van de Bastille op 14 Juli 1789, waarvan de herdenking telken jare nog in Frankrijk als nationale feestdag wordt gevierd, een gebeurtenis van grote historische betekenis. De Bastille was nu eenmaal in de ogen van het volk een symbool geworden. „Als Adel en Derde stand ook met het woord vrijheid niet hetzelfde bedoelden, zo ontmoetten zij elkaar toch in een gemeenschappelijke haat tegen dat monument van het despotisme der ministers” (Jaurès). De aanleiding tot de bestorming was de vrees voor een staatsgreep van het hof en dat Parijs het slachtoffer zou worden van een „Bartholomeusnacht* der patriotten”. In de vroege morgen had een grote volksmenigte zich dus in het Hôtel des Invalides van 28 000 geweren en enige kanonnen meester gemaakt. De kreet „A la Bastille!”, die toen opging, betekende op dat ogenblik nog niet anders, dan dat men ook het daar aanwezige wapendepot plunderen wilde. Het permanente Comité der kiezers, op het Stadhuis bijeen, dat zich als revolutionnair gemeentebestuur geconstitueerd had, trachtte te bemiddelen en de vreedzame capitulatie der Bastille te verkrijgen. Maar de bevelhebber, markies Jourdan de Launay, wist zijn houding niet te bepalen, wat hem in de chaos van de inneming zijn hoofd zou kosten.

Met de 82 invaliden en 32 Zwitsers, die hij onder zijn bevelen had, kon De Launay daar trouwens ook bitter weinig beginnen. De steeds aangroeiende volksmenigten, vnl. klein-burgers uit de Faubourg St Antoine, aangevoerd door Hulin, Maillard en beroepssoldaten, „Franse garden” die zich met hen verbroederd hadden, maakten zich betrekkelijk gemakkelijk meester van het Buitenhof en begonnen daarna met bijlen de ijzeren kettingen van de valbrug te bewerken, die toegang tot het Binnenhof gaf. Toen begonnen de belegerden een levendig geweervuur, waardoor een tweehonderdtal van de aanvallers gedood of gewond raakte.

Toch werd het Binnenhof overstroomd, waarop de verdediging het opgaf. Er werden zes gevangenen bevrijd, waarvan één, de graaf de Lorges, meer dan veertig jaar gedetineerd was geweest. De volgende dag werd officieel bevel gegeven, de Bastille te slopen. Op het Parijse plein, waar vroeger de Bastille gestaan heeft, de Place de la Bastille, verrijst thans de Juli-zuil, die in 1840 opgericht is ter ere van de in 1830 gesneuvelde barricadenstrijders. Het archief van de Bastille is voor een goed deel verloren gegaan. Wat ervan over is en tot 1769 reikt, is onder de titel Archives de la Bastille (19 dln, 1866 vlg.) uitgegeven door Ravaisson.

DR J. S. BARTSTRA

Lit.: Récit de la prise de la Basülle par un ancien officier aux gardes françaises (1833); Arnould, Histoire générale de la Bastille, 7 vol. (Paris 1843-44); Lecocq, La prise de la Bastille (Paris 1881); Fr. Funck-Brentano, Légendes et archives de la Bastille (1898); V. Fournel, Les hommes du 14 Juillet (1890).

< >