een Duitse stad in het Land Saksen, ligt tegen de Poolse grens, op de linkeroever van de Neisze, knooppunt van spoorwegen, o.m. naar Berlijn, Löbau, Zittau en Dresden, telt (1946) 93 697 (voor ca 7/8 Prot. en l/8 R.K.) inw. De stad werd in 1925 vergroot met de gemeente Rauschwalde, in 1929 met Moys.
De oude stadskern is aan de Neisze gelegen. Onder de kerken onderscheiden zich vooral de van 1423-1497 herbouwde „S. Peter und Paulskirche”, een van de grootste en indrukwekkendste Laatgothische vijfbeukige hallenkerken in Oost-Duitsland (ged. verwoest in Wereldoorlog II), de Drievuldigheidskerk (koor 1371-’81, middenschip in 1508 voltooid) en de Vrouwenkerk (1449-’94). Het raadhuis (1537), met het wapen van koning Matthias van Hongarije, door de stadsbouwmeester Wendel Rosskopf in Renaissancestijl vergroot (1510-’16), werd in Wereldoorlog II beschadigd, evenals enige uit de 16de eeuw bewaarde fraaie woonhuizen.
Verder bezit Görlitz het Kaiser Friedrichmuseum (schilderijen, kunstnijverheid). Merkwaardig is vóór de stad een nabootsing van het Heilige Graf te Jeruzalem. Georg Emmerich (gest. 1507), een rijk burger en burgemeester van Görlitz, reisde met enige kunstenaars naar Palestina, deed die gewijde plaats opnemen en met verlof van de bisschop van Meissen in de jaren 1481-1489 een dergelijke door de bouwkunstenaar Blasius Bohrer te Görlitz verrijzen. Zijn nakomelingen hebben voor het onderhoud van die stichting gezorgd.
Görlitz is het culturele middelpunt van het landschap Opper-Lausitz en bezit naast allerlei onderwijsinrichtingen verschillende wetenschappelijke instellingen, zoals een oudheidkundig museum en de in 1779 gestichte „Oberlausitzer Gesellschaft zur Förderung der Wissenschaft” met een grote bibliotheek en verzamelingen. Behalve woonstad is het vnl. industrieplaats (voor Wereldoorlog II: machinefabrieken, wolnijverheid, optische industrie, bierbrouwerij, bouw van spoorwegwagons). Even ten Z.W. van Görlitz ligt de Landskrone, een kegelvormige granieten bazaltberg (429 m), met de ruïne van een in de 15de eeuw verwoest roofslot. Görlitz werd in 1200 als Duitse stad in de nabijheid van het in 1071 voor het eerst genoemde Slavische dorp Górlice in de gouw Milsen gesticht.
In 1303 kreeg het stadsrechten en trad in 1346 (met Bautzen, Kamen, Zittau, Löbau en Lauban) toe tot de Zesstedenbond (gesloten ter bescherming van haar lakenhandel tegen de roofridders, en in 1547 wegens de Protestantse gezindheid der steden opgeheven). Van 1253-1323 behoorde het aan de markgraven van Brandenburg, daarna aan Bohemen. In de jaren 1377-1396 was het onder Johann van Görlitz (een zoon van Karel IV) de hoofdstad van het hertogdom Görlitz, een deel van de Opper-Lausitz. Bij de opheffing van de Zesstedenbond (1547), de zgn. „Pönnfall”, verloor het vele voorrechten en verarmde.
In de Dertigjarige Oorlog werd de stad herhaaldelijk belegerd. In 1635 werd Görlitz met de Lausitz door de keizer aan Keur-Saksen afgestaan, terwijl het in 1815 aan Pruisen kwam.Lit.: G. Snay, G. (Berlin 1925); G. Dehio, Handb. d. deutschen Kunstdenkmâler, 3de ed., dl II (1926), blz. 159-163; R. Jecht, Gesch. d.
Stadt G., 2 dln (1934); K. Bimler, Die schlesische Renaissanceplastik (Breslau 1934-’37)